Bruno Dumont (La vie de Jésus, Hadewych, Hors Satan) is niet bepaald het lachebekje van de Europese arthousefilm, maar dit bizarre moordmysterie op het Noord-Franse platteland is toch echt een komedie.

Voor even liet Dumont het lijden der gehele wereld voor wat het was en maakte voor de Franse televisie een vierdelige miniserie. Die blijkt zo goed gewaardeerd te worden dat de film nu in de bioscoop wordt uitgebracht. Waarschijnlijk vanwege het hoge slapstickgehalte van deze whodunnit, ook al zoekt Dumont nog steeds de confrontatie met de kijker. Precies zoals we van hem gewend zijn.

Het eerste wat opvalt, behalve de lichaamsdelen die in het achterwerk van een koe worden gevonden en die de boel in gang zetten, zijn Dumonts typische uit de klei getrokken personages. Voorop gaat Commandant Van der Weyden, de leider van het onderzoek die met z'n tics en licht autistische inslag door zijn assistent plankgas door het Noord-Franse heuvellandschap wordt gereden. P'tit Quinquin is het kleine ettertje dat met een bende leeftijdsgenootjes en een veel te grote mond de landweggetjes onveilig maakt.

Wat intrigeert, of knaagt – afhankelijk van hoe je als kijker in elkaar steekt – is dat niet duidelijk is wie nou echt lichamelijke of mentale problemen heeft . Maar die twijfel maakt het ook boeiend: is dit exploitatie of snapt iedereen hier de grap? Volgens Dumont zelf is het dat laatste en kan hij zonder problemen terug naar het gebied om een vervolgserie op te nemen met dezelfde cast van amateurs.

Ook weer typisch Dumont: net als bij het moordmysterie in zijn film Humanité een heleboel vragen onbeantwoord laten en ondertussen vrolijk goochelen met genreconventies. Zoals het cliché dat je als kijker gaandeweg het onderzoek steeds wijzer wordt. Wanneer nog meer pikante geheimen boven tafel komen, verandert het beeld van een knusse gemeenschap ondanks Van der Weydens chronische onkunde in het besef dat het halve dorp misschien wel vreemdgaat en bevolkt wordt door racistische pummels.

Het venijnige van P'tit Quinquin is dat je als kijker niet zeker weet hoe Dumont het allemaal bedoelt. Is het beroemde narrenschip uit het schilderij van Jeroen Bosch daar in de Noord-Franse klei gestrand en kijken we naar een soort carnaval van idioten, of is het een universeel verhaal over de gekte en xenofobie die zich in ons allemaal verbergt?