'And the Oscar for best Caucasian goes to…' kopte de Oakland Tribune in januari na de bekendmaking van de nominaties voor de 87ste Academy Awards (uitreiking: 22 februari). Voor het eerst sinds 1998 waren alle genomineerde acteurs wit. En dat terwijl bijvoorbeeld de Brit David Oyelowo in de internationale pers alom bejubeld werd voor zijn rol als Martin Luther King in Ava DuVernay's Selma.

Of racisme iets met diens misgelopen nominatie te maken heeft — het gros van de Oscar-jury bestaat uit oude, witte mannen — valt natuurlijk moeilijk te zeggen. En bovendien maakt Selma wel kans, in theorie dan toch, op het gouden beeldje voor Beste Film. Maar toch schuurt het. Want Oyelowo, die ook al indruk maakte in DuVernay's relatiedrama Middle of Nowhere (2012), is werkelijk fantastisch als King. Niet alleen beheerst hij de dictie van de in 1968 vermoorde mensenrechtenactivist tot in de perfectie, met zijn uiterst elegante spel maakt hij van King een twijfelend mens van vlees en bloed, die de mythe ver overstijgt.

Selma, vreemd genoeg de eerste grote speelfilm over het leven van Martin Luther King, richt zich volledig op de monumentale protestmars van Selma naar Montgomery in 1965, die president Lyndon B. Johnson ertoe dwong via de Voting Rights Act een einde te maken aan de ongelijkheid in stemrecht voor Afro-Amerikaanse kiezers. King is de leider van het protest, maar regisseur DuVernay vergeet hem nooit te tonen als onderdeel van een veel grotere beweging . En ruim aandacht is er ook voor Kings tegenstrevers: van de ronduit racistische gouverneur van Alabama George C. Wallace tot president Johnson (Tom Wilkinson), met wie King enkele briljant geschreven (scenario: Paul Webb) discussies voert.

Razend knap is hoe de makers van al die uiteenlopende personages en verschillende verhaallijnen een coherent, boeiend en emotioneel verhaal weten te maken, zonder dat er te gemakzuchtig wordt gedaan over de moeizame tocht naar het succes. De weg naar Montgomery is er één van vallen en opstaan, van interne twisten en van grote twijfels.

Slechts enkele kleine wanklanken zijn er te vinden. DuVernay zoekt soms iets te veel de bombast op. Zo opent de film met de in slow-motion gefilmde bomaanslag op een zwarte kerk, waar vier jonge meisjes om het leven kwamen. En ook de casting van producent Oprah Winfrey in een kleine, maar belangrijke rol voelt misplaatst.

Maar verder is Selma een warmbloedige, aangrijpende en zelfs komische film, die de strijd van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging volledig recht doet. En bovendien pijnlijk actueel: niet alleen vanwege de recente protesten in Ferguson, Missouri en New York, maar ook omdat twee jaar terug het Amerikaanse Hooggerechtshof een belangrijk deel van de Voting Rights Act in de prullenbak gooide.

Meer over Selma