'I'm going to have to science the shit out of this!' verklaart Mark Watney (Matt Damon) resoluut als hij beseft dat hij voor dood is achtergelaten op Mars met een voedselvoorraad die hem slechts enkele maanden in leven kan houden. Ondanks dit duistere uitgangspunt houdt Ridley Scott het na klassiekers als Alien en Blade Runner met zijn nieuwste bijdrage aan de sciencefiction beduidend luchtiger. En dat werkt uitermate goed.

In de nabije toekomst wordt een missie op Mars overvallen door heftig noodweer. Botanicus Watney wordt doorboord door rondvliegend puin en weggeblazen . Zijn pak geeft geen levenstekenen meer door, waarop de rest niet anders kan dan hem doodverklaren en vertrekken om hun eigen hachje te redden. Als Watney nog blijkt te ademen, begint voor hem een serie zware beproevingen. Het eerste obstakel is een stuk staal dat uit zijn onderlichaam steekt – de operatie die hij op zichzelf uitvoert is een van de vele momenten die aan de geweldige sf- klassieker Silent Running doet denken. Vervolgens lost Watney de ene na de andere puzzel op en rekt hij zijn levensverwachting zo ver op dat een op aarde bedachte reddingsoperatie in zicht komt.
 
Watney houdt met gedetailleerde videodagboeken bij wat hij allemaal aan het MacGyveren is. Een efficiënt stijlmiddel om de kijker aan het hoofdpersonage te binden, zeker als dat gebeurt met een dosis slimme, zelfbewuste humor uit de koker van scenarioschrijver Drew Goddard (Cabin in the Woods, Lost), die de bestseller van Andy Weir bewerkte. Zo zet Watney op zeker moment uitvoerig uiteen waarom hij volgens de internationale wetten officieel de eerste ruimtepiraat is, en is zijn droge commentaar soms zo simpel als 'I blew myself up'. Regisseur Scott houdt het melodrama bewust op een laag pitje en houdt de film daarmee al even no- nonsense als het hoofdpersonage in zijn penibele situaties.

Dat wil niet zeggen dat je als kijker het gevoel hebt dat er niets op het spel staat. De problemen en oplossingen van Watney, en de vormgeving daarvan, zijn stevig gegrond in de realiteit, waardoor je soms het gevoel hebt dat je naar een documentaire of een reconstructie van een gebeurtenis aan het kijken bent. Watney's overweldigende nietigheid wordt daarbij keer op keer benadrukt door de spectaculaire beelden van Mars, en door het contrast tussen de rode, uitgestorven landschappen van de planeet en de met leven gevulde controlekamers van NASA terug op aarde.
 
Langzaam en vakkundig wordt de spanning opgebouwd, waardoor je steeds meer meeleeft met Watney en tijdens de – ietwat conventionele – climax met geklemde vuisten in je stoel zit. Ridley Scott nestelt zich met zijn visueel overweldigende en toch bescheiden ode aan het menselijke doorzettingsvermogen tussen het metafysische Interstellar (waarin Damon trouwens ook al een poosje op een verlaten planeet doorbracht) en de pure achtbaanrit Gravity.