'God stuurde zijn enige zoon op een zelfmoordmissie, maar de mensen vinden hem leuk omdat hij bomen heeft gemaakt.' Zomaar een opmerking van Apple-oprichter Steve Jobs in de gelijknamige film van regisseur Danny Boyle.

Zou Jobs ooit zoiets gezegd hebben? Vast niet. Het klinkt eerder als een typische oneliner van scenarist Aaron Sorkin (The Social Network, The West Wing ). Toch is het een veelzeggend citaat, want:

a) voor Jobs is het kennelijk doodnormaal om zichzelf met God te vergelijken;
b) hij suggereert dat je best een hufter mag zijn als je mooie dingen maakt;
c) ook Jobs is verre van een perfecte vader.

Zo werkt Sorkin: al zijn personages klinken min of meer hetzelfde – ze formuleren razendsnel en zijn bijna onnatuurlijk eloquent – maar tussen de regels door verklappen ze veel over hun karakters en motieven. Het waarheidsgehalte zit niet in de letter maar in de geest van Sorkins scenario's. Of zoals hij het zelf zegt, in interviews over Steve Jobs: 'Het is een impressionistisch portret. Een schilderij, geen foto.'

Dat impressionistische zit al in de opzet van de film. Sorkin baseerde zijn script op de gelijknamige biografie van Walter Isaacson (en op eigen gesprekken met vele bekenden van Jobs), maar wilde geen conventionele biopic maken. Dus toont hij zijn hoofdpersoon in drie akten, allemaal in real time, steeds vlak voor de presentatie van een nieuw product: de Macintosh in 1984, de NeXT in 1988 en de iMac in 1998. Terwijl we Jobs (koel maar energiek gespeeld door Michael Fassbender) gestrest door de coulissen zien lopen en horen kibbelen met collega' s en intimi, ontstaat langzaam maar zeker een beeld van een briljante, extreem perfectionistische, sociaal gestoorde man, die zijn internationale heldenstatus privé bepaald niet waarmaakt.

Zoals Sorkin de oprichting van Facebook in The Social Network voorstelde als een veredelde schoolpleinruzie, zo geeft hij de geschiedenis van Apple iets Shakespeareaans. De vaak technische dialogen tussen Jobs en zijn collega's (mooi vertolkt door onder anderen Seth Rogen, Kate Winslet en Jeff Daniels) worden niet versimpeld voor het publiek, maar verliezen ook nooit hun menselijke subtekst. De film gaat niet over cijfers of computers, maar over ego, verlangen en teleurstelling.

Dat Steve Jobs geen gefilmd toneel is geworden, is te danken aan de dynamische regie van Danny Boyle, die met subtiele visuele vondsten komt (zoals de wisselende beeldkwaliteit van de verschillende delen). Toch heeft Boyle – bekend van uitbundige films als Trainspotting en Slumdog Millionaire – zich duidelijk ingehouden. Ook hij zal meteen hebben begrepen dat het nu eens de schrijver was , en niet de regisseur, die zijn stempel op de film zou drukken.

Meer over Steve Jobs