Zoals elk jaar worden in veel van de documentaires die op het IDFA worden vertoond misstanden in de wereld aan de kaak gesteld. Welke manier van filmen is daarbij het meest effectief? Close-ups van verbrande kinderlijkjes? Of werken documentaires die nog aan de verbeelding overlaten toch beter om de boodschap over te brengen?

Hoeveel documentaires, boeken, krantenberichten en tv-reportages zouden er niet over het conflict tussen Israël en de Palestijnen zijn gemaakt? Als mediaconsument word je al decennia volslagen overvoerd met Palestijnen en dat heeft zijn weerslag. Ik ben vast niet de enige die doorgaans snel verder leest of overschakelt als de woorden ‘bezette gebieden’ vallen. De situatie is te uitzichtloos, te deprimerend. Slechts een vaag soort schuldgevoel zorgt ervoor dat je jezelf oppervlakkig informeert over wat er nu weer loos is. Kortom, Palestijnen als huiswerk.
Hoe breek ik door zulke desinteresse en afgestomptheid heen, zal de Noorse actrice en filmmaakster Vibeke Løkkeberg ongetwijfeld hebben gedacht voordat ze aan haar documentaire Tears of Gaza begon. Haar antwoord? De botte bijl.

In Tears of Gaza toont Løkkeberg de gevolgen van de Israëlische bombardementen op Gaza van december 2008 en januari 2009. De film begint traditioneel genoeg. Løkkeberg meldt in de begincredits dat ze het verhaal van drie Palestijnse kinderen wil vertellen. Maar dit verhaal is chaotisch opgezet en gaandeweg lijkt het drietal zelfs geheel uit het zicht verdwenen. Vervolgens ontaardt Tears of Gaza in een ongekend bloederig en zwartgeblakerd schouwspel. Løkkeberg toont alles: de bominslagen, de vernietiging van huizen, maar vooral de slachtoffers. Niks lijkt haar te ver te gaan: stervende mensen, verbrande peuterlijken, van dichtbij geëxecuteerde kinderen. En er komt maar geen einde aan het leed. Telkens als je denkt: Ok, nu hebben we het ergste toch wel gehad, komt er weer een scène die nog afgrijselijker is dan de vorige.

Uiteraard werpt deze visuele shocktherapie zijn vruchten af. In Tears of Gaza is geen ontsnappen aan het lijden van de Palestijnen. Snel de krant doorbladeren of overschakelen is er in een bioscoopzaal niet bij. Anderhalf uur lang wordt de gruwelijke boodschap er met de ene mokerslag na de andere in gehamerd: oorlog is verschrikkelijk. Dat Palestijnen een verschrikkelijk leven hebben, is na Tears of Gaza onontkoombaar.

Maar tja, dat wisten we eigenlijk al. Van een goede documentaire verwacht je toch een nieuw inzicht. Nadeel van de aanpak van Løkkeberg is dat je na het kijken met een hoop vragen blijft zitten. Zoals waar komen al die beelden eigenlijk vandaan? Je moet interviews met de maker op internet gaan lezen om te ontdekken dat ze zelf geen seconde heeft geschoten, dat de film een compilatie is van filmmateriaal dat door Palestijnen in Gaza is gedraaid.


Tears of Gaza
Løkkeberg heeft zich bewust geconcentreerd op het tonen van het lijden, maar ondertussen begrijp je niet waarom de bommen vallen. Je leert niets nieuws over het conflict, je leert zelfs de mensen die dit overkomt nauwelijks kennen, en dat maakt het moeilijk je met ze te identificeren. Palestijnen worden hier uitsluitend als slachtoffer geportretteerd en dat lijkt me een treurige verenging van het leven van de Gaza-bewoners.

Seksuele escapades
Net als Løkkeberg doet in Tears of Gaza, stelt de Mexicaanse Alejandra Sánchez in de documentaire Agnus Dei een actuele misstand aan de kaak, in dit geval seksueel misbruik binnen de katholieke kerk. Maar waar Løkkeberg zich verliest in zo extreem mogelijke beelden en nauwelijks in haar hoofdpersonen lijkt geïnteresseerd, daar blijft Sánchez ingetogen en dicht op haar personages. Hoofdpersoon in de film is Jesús, die als misdienaar seksueel is misbruikt door een priester en nu – jaren later - contact probeert te krijgen met de dader.

Het probleem wordt niet gesimplificeerd, de complexiteit van Jesús’ gevoelens juist omarmd: je ziet hoe hij worstelt met tegenstrijdige gevoelens - walging, genegenheid, schuld, schaamte, pijn en liefde. Je ziet hoe ook zijn ouders beschadigd zijn geraakt: zijn diepgelovige moeder – die hem in de armen van de priester had gedreven – gaat gebukt onder schuldgevoelens, zijn vader heeft zich vol haat van de kerk afgekeerd. Goed, ook Jesús is in deze documentaire voornamelijk slachtoffer, maar hij is geen ééndimensionaal mens. Dat maakt dat je makkelijker meevoelt en derhalve de aanklacht effectiever.

Agnus Dei

Ook Sánchez toont overigens beelden die je liever niet wilt zien – snapshots die de priester maakte van zijn seksuele escapades – maar die foto’s blijven slechts een fractie van een seconde in beeld. Dat blijkt een doeltreffendere methode dan die eindeloze slachtpartijen van Løkkeberg omdat je verbeelding aan het werk wordt gezet. En die geladen beelden worden ook niet plompverloren in de film rondgestrooid zoals in Tears of Gaza, maar komen aan het eind van de film als een emotioneel en dramatisch hoogtepunt, wanneer Jesús de priester eindelijk confronteert.

Grof geweld
De misstand in The Green Wave is het bloedig neerslaan van een democratische beweging. The Green Wave vertelt het verhaal van de Iraanse verkiezingen van 2009 en de daaropvolgende demonstraties en onlusten. Documentairemaker Ali Samadi Ahadi gebruikt televisiebeelden, amateurvideo’s, interviews en animaties, gelardeerd met twitter- en blogberichten om zijn verhaal te vertellen.

Hier zijn de meest schokkende en doeltreffende scènes die waarin getuigen vertellen wat ze hebben gezien en meegemaakt. Ze hebben het over verkrachtingen, omstanders die worden geslagen, en demonstranten die worden vermoord. Ook hier zien we naargeestige opnamen van grof geweld, waaronder die van de jonge vrouw Neda Agha Soltan wier sterven met een mobiele telefoon werd gefilmd. Toch zijn het niet deze beelden die de meeste indruk maken.

Waarschijnlijk omdat veel van die getuigen nog in Iran wonen – of anoniem zijn – kon Ahadi ze niet filmen. De oplossing die hij voor dit probleem heeft gekozen is animatie. De getuigenissen worden op een haast minimalistische, stripboekachtige wijze geïllustreerd en dat biedt een doeltreffend tegenwicht voor de gruwelijke verhalen. Die tekeningen geven je de kans zelf het gebeurde in te vullen.


The Green Wave
Net als in Agnus Dei is de kijkervaring hier bevredigender: door niet alles plompverloren te tonen ga je zelf meer invullen, word je gedwongen zelf na te denken – dit in tegenstelling tot de botte bijl methodes in Tears of Gaza. Als je afgaat op deze drie documentaires, moet je constateren dat ook voor de filmers die een misstand willen aantonen het bekende filmers motto Less is more nog altijd opgeld doet.