Documentairemakers Maarten Schmidt en Thomas Doebele maakten Times Like Deese over de geschiedenis van de zwarte Amerikanen aan de hand van bluesverhalen.

In Times Like Deese vertellen enkele blueszangers op leeftijd hun levensverhaal en daarmee dat van de gemiddelde zwarte Amerikaan. Ze verhalen in hun songs over zaken als de slavernij, de Vietnamoorlog, de huidige economische crisis en de verwachtingen die zij hebben van de eerste zwarte president, Barack Obama.

Door archiefmateriaal te combineren met verhalen van bluesmuzikanten wordt de geschiedenis van de zwarte Amerikaan op een non- lineaire wijze verteld. Door het ontbreken van een voice-over hangt het verhaal wel een beetje als los zand aan elkaar. Dit gebrek aan samenhang wordt echter ruimschoots gecompenseerd door de uit het hart gegrepen persoonlijke geschiedenissen van de aandoenlijke bluesmannen. Doebele en Schmidt kregen bij het maken van hun film advies van de Nederlander Guido van Rijn.



Hij schreef enkele boeken waarin hij met behulp van bluesliedjes de sociale positie en politieke beleving van zwarte Amerikanen vanaf de jaren dertig analyseert. Blues wordt meestal geassocieerd met liefdesverdriet. Maar uit Roosevelt’s Blues van Van Rijn blijkt dat deze muziek en politiek ook heel goed samengaan. Uit het boek wordt duidelijk dat de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt vanwege zijn sociale politiek enorm populair was bij Afro- Amerikanen.

Een van die zwarte Amerikanen is de aimabele bluesmuzikant Lee Chester Ulmer, die in Times Like Deese uitgebreid aan het woord komt. Ulmer weet nog dat Roosevelt met zijn gigantische sociale plan van aanpak, de New Deal, de Verenigde Staten vanaf 1932 op zijn kop zette. Na jaren van crisis en bezuinigingen kon de gewone man weer aan het werk. Roosevelt overleed op 12 april 1945. Via Van Rijn leren we dat de bluesmuzikant Josh White vlak na de dood van Roosevelt in zijn The man Who Couldn’t Walk Around een ode bracht aan de overleden president:
I’m dreaming of a man we knew,
Who loved us all, we loved him too,
I mean a man, who couldn’t walk around.
He wore a cloak of navy blue,
We made him captain of our crew,
I mean a man who couldn’t walk around.


Roosevelt zat vanwege kinderverlamming in een rolstoel, vandaar de titel van het liedje. Tot zover de geliefde en sociale president – de Verenigde Staten an sich zijn over het algemeen een stuk minder sociaal. Het land predikt altijd groot voorechter te zijn geweest van burgerlijke vrijheid, maar één blik op de geschiedenis van het land leert dat die vrijheid voor de Afro-Amerikaan lange tijd ver te zoeken was.

In 1865 werd met de overwinning van het Noorden op het Zuiden de bloedige Amerikaanse Burgeroorlog beëindigd. Daarmee werd slavernij in het hele land afgeschaft. De blanke afkeer van zwarten in het zuiden van de Verenigde Staten was echter niet zomaar verdwenen.

Jim Crow
Met de introductie van de ‘Jim Crow-wetten’ (vernoemd naar een denigrerend lied over een onopgeleide zwarte man) in de periode na de Burgeroorlog, werden blank en zwart in zuidelijke staten formeel gescheiden. Jim Crow, de personificatie van de Amerikaanse segregatiepolitiek, komt in veel bluesnummers terug. In de jaren veertig zong de beroemde blueszanger Huddie ‘ Leadbelly’ Ledbetter:
I told everybody, over the radio
Make up your mind and get together,
break up this Old Jim Crow
I wanna tell you people something
that you don’t know
It’s a lotta Jim Crow
in a moving’ picture show
I’m gonna sing this verse,
I ain’t gonna sing no more,
Please get together,
break up this old Jim Crow


Leadbelly zou nog even geduld moeten hebben met zijn gehoopte einde van Jim Crow. Pas in 1964, met de invoering van de Civil Rights Act hield de Amerikaanse apartheid op te bestaan.



Die jaren van segregatie komen ook uitgebreid aan bod in Times Like Deese. Blueszanger Josh ‘Razorblade’ Stewart maakte de rassenscheiding bewust mee. Hij vocht in Vietnam. In de documentaire zegt hij hierover:
‘Toen ik wegging hadden we aparte fonteintjes voor blanken en zwarten (…) Als je uit een blank fonteintje dronk, riskeerde je een pak slaag. Daar in Vietnam was er solidariteit tussen blank en zwart. Maar als je dan terugkwam, was je weer terug bij af.’

In zijn songs verwerkt Stewart zijn posttraumatisch stresssyndroom en het verdriet om zijn overspelige geliefde. Tijdens zijn verblijf in Vietnam kwam hij erachter dat zijn vriendin vreemd ging. Hij spoedde zich huiswaarts, kocht een pistool en was van plan zijn vriendin om te brengen . Gelukkig kwam hij op tijd tot het inzicht dat dit geen goed plan was. De stereotype burgerman waarmee de vrouw thuis vreemdgaat terwijl manlief vecht aan het front, wordt in de Verenigde Staten ‘Jody’ genoemd.

Niet alle vrouwen waren altijd even blij met Jody, getuige de teksten van Big Mama Thornton. In 1951 zong zij in Jody Man over een klaplopende minnaar die enkel uit was op haar geld en na de oorlog de benen nam:
I met a no good Jody fooled me,
well, and spended up all my dough
Then when war was over, baby,
Lord he didn’t show up no more.


Een terugkerend thema in Times Like Deese is de rol en betekenis van Obama voor de zwarte Amerikaanse gemeenschap. Een jonge zwarte rapper zegt teleurgesteld te zijn, maar de oudere blueszangers zijn allemaal geduldig en willen Obama nog wel even de tijd gunnen om zich te bewijzen.

Obama, brenger van hoop en verandering. Hij heeft het momenteel zwaar te verduren. De eerdergenoemde Lee Chester Ulmer heeft hoe dan ook nog alle vertrouwen in de president. Zoals hij zegt in Times Like Deese:
‘Als je vader je leert autorijden, moet hij je een kans geven. Als hij je nooit een kans geeft, weet je niet hoe je een bocht moet nemen. Hij heeft je geleerd hoe je een bocht moet nemen, en hoe je moest remmen en optrekken. En hoe je moest oppassen dat een ander niets gebeurt. Dat doet Obama ook. Hij komt niet voor zichzelf op, maar voor een ander die aan de grond zit en moet worden opgetild.’

Zo is het: You can’t keep a man down always.