Stel, u was niet jong, hip en cinefiel in de jaren zestig. En u hebt niet
onlangs Jean-Luc Godards vier dvd’s tellende Histoire(s) du Cinéma van voor naar
achter doorgewerkt. Dat betekent dat u tijdens IFFR nietsvermoedend en
ongewapend Godards Film, Socialisme kunt binnenwandelen, de eerste lange film
die de legendarische regisseur sinds 2004 afleverde.
Gezien de, laten we
het vriendelijk zeggen, enigmatische aard van de film zullen sommige
toeschouwers onaangenaam of misschien juist aangenaam verrast zijn. Voor
ondergetekende geldt dat de première in Cannes afgelopen mei de enige vertoning
op het festival was waarbij hij mensen woedend de zaal uit zag lopen.
Waarom moet Film, Socialisme dan toch gezien worden? En wie is Jean-Luc Godard?
Zowel op handen gedragen als vervloekt, een revolutionair filmmaker volgens de
een, een verdwaalde, pretentieuze charlatan volgens de ander. Ook al betwist
niemand de enorme invloed die zijn vroege werk heeft gehad op de filmkunst.
Als een van de geestelijk vaders van de Franse Nouvelle Vague beleefde Godard
alle hoogte- en dieptepunten van het artistieke leven. Van het overweldigende
succes tussen 1959 en 1966 door films als A Bout de Souffle en Le Mépris tot een
obscuur bestaan in de coulissen dankzij politieke films in de jaren zeventig en
autobiografisch werk in de jaren tachtig.
Dat veranderde tussen ‘89
en ’98, toen Godard zijn Histoire(s) du Cinema regisseerde. Een kolossaal
filmisch essay dat de kunst van de cinema probeerde te vangen in een
fragmentarische taal, een alfabet van beelden dat de fictie en non-fictie van de
twintigste eeuw kon navertellen en kon laten zien waar de kunstvorm voor stond.
Narrenschip
Dat was tien jaar geleden. Nu is er Film, Socialisme
, een film die in losse fragmenten zowel de twintigste eeuw en de menselijke
natuur te lijf gaat als onze pogingen grip te krijgen op de geschiedenis. Is
cinema de taal die ons daarbij gaat helpen, vraagt Godard. Want als je alle
strijd en onrecht ziet als vormen van onbegrip, dan zou een gemeenschappelijke
taal ons kunnen helpen. Een taal die dan wel dieper moet gaan dan woorden.
Het eerste deel toont een cruiseschip op de Middellandse Zee dat zowel een
moderne verbeelding is van het narrenschip van Jheronimus Bosch als de Bijbelse
toren van Babel waar niemand elkaar verstaat. Ook de toeschouwer niet, tenzij
die Frans spreekt, waarover zo meer.
Het tweede deel speelt zich af
bij een tankstation op het Franse platteland waar kinderen in gesprek gaan met
hun ouders over broederschap, rechtvaardigheid en kunst. Kan de oudere generatie
haar gedrag verantwoorden tegenover de jongere generatie?
Jean-Luc Godard maakte na zes jaar met Film, Socialisme weer een lange film. Arrogant, veeleisend en volstrekt uniek. En dat geldt niet alleen voor de film.