Regisseur Alex Pitstra leerde pas op 25-jarige leeftijd zijn Tunesische vader kennen. Dat vormde de inspiratie voor zijn boeiende en prachtig geschoten fictie-debuut Die Welt, over de Tunesische Abdallah en diens dromen over Europa.

Tunesische gezichten komen voorbij terwijl een personage vertelt wie het zijn : ‘De zus van’, ‘een nicht’, ‘een vriend’. Tot het gezicht van filmmaker Alex Pitstra in beeld komt, dan klinkt er ‘die ken ik niet’. In de film Die Welt is het een vluchtig moment tijdens een bruiloft, een ironisch grapje, maar lange tijd was het de werkelijkheid.

De man die je hoort is Mohsen Ben Hassen, de Tunesische vader die de in Groningen wonende regisseur pas op 25- jarige leeftijd leerde kennen. Pitstra’s ontdekkingstocht naar oorsprong en identiteit die uit die eerste ontmoeting volgde, vormde de inspiratie voor zijn boeiende en prachtig geschoten fictie-debuut over de Tunesische Abdallah ( Abdelhamid Naouara) en diens dromen over Europa.

Pitstra: ‘De basisvraag bij het maken van deze film is voor mij altijd geweest: hoe zou mijn leven er hebben uitgezien als ik bij mijn vader in Tunesië was opgegroeid?. Het is mijn ontstaansgeschiedenis, met een twist. Heel opzettelijk niet vanuit het perspectief van de Nederlander, daarvoor is mijn blik op mezelf veel te diffuus . Als documentaire zou dat misschien kunnen, maar dit gedachtenexperiment is in mijn ogen interessanter.

Ik heb mezelf wel als karakter in de film verstopt, als de halfbroer uit Europa die je alleen via 8mm-filmbeelden ziet. Wanneer Abdallah’s vader, gespeeld door mijn echte vader, vertelt over zijn verleden, dan zie je mij, mijn moeder en mijn vader begin jaren tachtig in Nederland. Verder kun je Abdallah zien als een soort alter-ego. Bijvoorbeeld als hij in zijn dvd-winkel praat over het culturele imperialisme in Transformers II , ik heb er namelijk ook een periode een handje van gehad om zo te preken.’

Rust
Het heeft even geduurd voor de debuterend regisseur het grootschalige en persoonlijk project van de grond had. In 2008 werd een eerdere versie van de film nog afgewezen als One Nigh Stand. Er kwam pas schot in de zaak toen in Tunesië de revolutie uitbrak. ‘De samenleving daar was in beweging en er heerste een gevoel dat alles mogelijk was. Bovendien gaf de berichtgeving na de revolutie me inspiratie voor een ander einde. We zijn vrij snel begonnen met de preproductie, zelfs voor we de financiering rond hadden. Dat is een gok geweest, maar ik heb altijd geweten dat het zou lukken.’

Het resultaat mag er uiteindelijk zijn; een integer drama over hoop en illusies, familie en identiteit, dat op documentaire-achtige wijze het dagelijkse, harde leven in Tunesië laat zien.

Voor Pitstra zelf is het nog veel meer dan dat: ‘Ik denk dat ik mijn vader beter ben gaan begrijpen door me te verplaatsen in zijn situatie. Als je vanwege armoede heel weinig mogelijkheden hebt, dan is een Europese vrouw een kans die je niet laat schieten als je er de intelligentie en charme voor hebt. Centraal vraagstuk blijft de ambiguïteit tussen liefde en economische noodzakelijkheid. Qua identiteit is misschien nog belangrijker dat ik door deze film mijn eigen verhaal heb kunnen vertellen. Dat voelt goed, ik heb meer rust gevonden.’