De recensenten van VPRO Cinema verheugen zich alvast op de volgende films...



Ronald Rovers: Cavalo Dinheiro (POR, Pedro Costa)

Pedro Costa is een regisseur waar cinefielen bij zweren. Zover ben ik nog niet . Maar na het zien van Ossos en In Vanda’s Room, die Costa in dezelfde verpauperde buurt in Lissabon maakte, móet ik Cavalo Dinheiro zien. Er zijn meer filmmakers die docufictie gebruikten om de duisternis van een bepaalde tijd en plek te laten zien - Bunuel filmde armoede in Las Hurdes, Kiarostami de gevolgen van een aardbeving in Life and Nothing More – maar niemand deed het met de intensiteit die je bij Costa ziet. Z’n stijl lijkt streng en eenvoudig, maar als je goed oplet, zie je dat-ie de hele trukendoos van het filmmaken opentrekt.



Karin Wolfs: Ich seh, Ich seh (OOS, Veronika Franz & Severin Fiala)
Uit de diepe dalen en donkere bossen van Oostenrijk komt naar verluidt dit stijlvolle psycho-horror-antwoord op The Sound of Music: een koelgeserveerde nachtmerrie waarin kinderen bepaald geen engeltjes zijn en moeders al helemaal geen heilige Maria’s. Over een alleenstaande moeder die na plastische chirurgie thuiskomt bij haar negenjarige identieke tweelingjongens, die zich afvragen wie toch die vrouw is die achter het volledig ingezwachtelde hoofd schuilgaat. Speelfilmdebuut van Veronika Franz (de vrouw en vaste co-scenariste van Ulrich Seidl) en Severin Fiala (Seidls neef), dus dat wordt weer diep graven in de krochten van de menselijke ziel.



Sven Gerrets: Tussen 10 en 12 (NL, Peter Hoogendoorn)

Als Hoogendoorn met dit speelfilmdebuut op de zelfde magistrale wijze autobiografische elementen weet om te zetten in tragikomisch drama als in zijn korte film Wes, dan gaat dit een van de hoogtepunten worden. De film heeft een intrigerend uitgangspunt: een gezin wordt gevolgd terwijl ze een voor een slecht nieuws ontvangen. Hoogendoorn kon voor zijn film beschikken over een mooie mix van jong en ouder acteertalent . Met naast Ko van Zandvliet, Nasrdin Dchar, Cynthia Abma, Elise van ’t Laar en Olga Louzgina ook Raymond Thiry, die pas in een laat stadium werd gevraagd om de vaderrol op zich te nemen. En alleen Thiry’s aanwezigheid maakt een film wat mij betreft al interessant.



Jelle Schot: Phoenix (D, Christian Petzold)

Zevende film van de Duitser Christian Petzold, die drie jaar terug grote indruk maakte met zijn DDR-drama Barbara. Ook Phoenix is weer een historische film, nu met muze Nina Hoss als een Holocaust- overlevende die na de oorlog een ingrijpende gezichtstransplantatie ondergaat. In kapotgeschoten Berlijn gaat ze vervolgens op zoek naar haar man, maar die herkent haar niet meer. Klinkt als een ongeloofwaardig film noir-plot – Der Spiegel sprak over een ‘krimi-melodrama’ – maar afgaande op de Duitse kritieken mogen we een intelligente en uiterst stijlvolle film verwachten. Kreeg in San Sebastian de prijs van de internationale filmkritiek.



Rick de Gier: Eden (F, Mia Hansen-LØve)
Ik had een zwak voor de vorige film van de Franse regisseuse Mia Hansen- Løve, Un amour de jeunesse, waarin een tienermeisje nog jaren verdrietig blijft nadat ze wordt verlaten door haar eerste vriendje. Dat nam alleen maar toe toen ik de maakster sprak op het IFFR en ze bloedserieus vertelde over haar rotsvaste geloof in de eeuwige liefde . Daarom kijk ik uit naar haar nieuwe film Eden. Zo te zien weer zo’n lekker laconiek drama dat zich afspeelt over een periode van een jaar of tien. Centraal staat een dj die in de jaren negentig actief is in dezelfde scene als Daft Punk , maar lang niet zo succesvol wordt.



Jan Pieter Ekker: Life Itself (USA, Steve James)

Roger Ebert recenseerde 46 jaar lang films voor de Chicago Sun-Times en besprak met Gene Siskel jarenlang films op tv in Siskel & Ebert at the Movies – het afsluitende ‘thumbs up/ down’ werd iconisch. In 1975 was hij de eerste filmcriticus die de Pulitzer Prize won ; dertig jaar later kreeg hij zijn eigen ster op de Walk of Fame in Hollywood. April 2013 overleed Ebert. Documen tairemaker Steve James (Hoop Dreams, Stevie) begon aan zijn portret, gebaseerd op Eberts memoires, toen Ebert al in het ziekenhuis lag en niet meer kon praten. Life Itself schijnt desalniettemin alleszeggend te zijn. En niet alleen een must voor filmbuffs en -critici.



Gerhard Busch: The Duke of Burgundy (GB, Peter Strickland)
Een paar jaar terug was Peter Stricklands Berberian Sound Studio een van de aangenaamste verrassingen in Rotterdam. Vandaar dat ik nu veel verwacht van zijn nieuwe film, The Duke of Burgundy. Helemaal omdat het gaat over een sm-relatie tussen twee vrouwen, van wie eentje (de dominante) ook nog gespeeld wordt door de Deense ijskoningin Sidse Babett Knudsen (inderdaad: die van Borgen). Tel daarbij op dat de film ook nog eens geschoten is in de stijl van de Italiaanse giallo-films en de Europese softporno uit de jaren zeventig, en dan ontstaat er wel een heel interessant pakketje.