Jake Gyllenhaal is voortaan alleen nog maar geïnteresseerd in filmrollen die hem zowel mentaal als fysiek tot het het uiterste drijven. Zoals nu in Everest, waarin hij als bergbeklimmer in een huiveringwekkende storm belandt.

Voor sommige acteurs in Hollywood begint de midlifecrisis al vroeg. Vragen als ‘wat is de zin van het acteursbestaan’ en ‘word ik nog wel serieus genomen’ beginnen door het hoofd te spoken zodra de tieneridool- jaren voorbij zijn. En vaak volgt een rigoureuze koerswijziging. Zie bijvoorbeeld Matthew McConaughey, die zijn oeuvre van suffe romantische komedies onlangs inruilde voor een rits aan prijswinnende films (Dallas Buyers Club, Interstellar).
 
Ook Jake Gyllenhaal (34), de acteur met de grote blauwe ogen, gooide onlangs het roer om. Hij verhuisde van Los Angeles naar New York, om dichter bij zijn familie te zijn. En zijn rollenkeuze veranderde: naar eigen zeggen is hij voortaan alleen nog maar geïnteresseerd in films die hem zowel mentaal als fysiek tot het het uiterste drijven. Zoals zijn nieuwste productie Everest, waarin hij als bergbeklimmer in een huiveringwekkende storm belandt. 
 
Gyllenhaals transformatie is natuurlijk geboren uit luxe. Hij kan het zich veroorloven en hij hoeft niets meer te bewijzen. Wat bijvoorbeeld niet gezegd kan worden van zijn eveneens acterende zus Maggie Gyllenhaal, die onlangs te horen kreeg als 37-jarige ongeschikt te zijn als ‘love interest’ van een achttien jaar oudere acteur.
 
Maar ondanks die luxe komt Gyllenhaals nieuwe carrièrevisie vooral ook voort uit een diep verlangen om verhalen te vertellen die er toe doen. Dat begon vier jaar geleden, tijdens de opnames van David Ayers hyperrealistische politiedrama End of Watch (2012). Het was een film die zijn leven veranderde, zo zou hij later in talloze interviews verklaren, vooral vanwege de intense voorbereidingen die hij vergde. Maandenlang trok hij op met patrouillerende agenten in de ‘mean streets’ van Los Angeles ( op de eerste avond werd al iemand doodgeschoten). Het proces herdefinieerde voor Gyllenhaal hoe hij films wilde maken. 
 
Homoseksuele cowboy 
Echt veel te klagen over zijn carrière had hij tot dan toe overigens niet. Als zoon van regisseur Stephen Gyllenhaal en scenarioschrijver/ producent Naomi Foner kreeg hij het vak ooit met de paplepel binnen gegoten. Filmmaker Steven Soderbergh en acteur Ethan Hawke woonden ooit boven de garage van zijn ouderlijk huis. En zijn ‘celebrity godfather’ was filmster en vriend van de familie Paul Newman, die Gyllenhaal ooit zijn eerste rijles gaf. Op een racebaan in een sportwagen. 

Jake Gyllenhaal in Nightcrawler (2014)

Al op jonge leeftijd maakte hij furore als getroebleerde tiener in Donnie Darko (2001 ), waarna hij zijn studie Oosterse religies aan Columbia University afbrak. Lovend was de pers ook over zijn rol als verveelde sluipschutter in Jarhead ( 2005) van Sam Mendes. En hij kreeg een Oscarnominatie voor zijn rol als homoseksuele cowboy in Brokeback Mountain (2005). Zijn handelsmerk: eenzame mannen die hunkeren naar liefde. 
 
Maar toch begon er na al die jaren, waarin hij ook nog luie blockbusters als Prince of Persia: The Sands of Time en The Day After Tomorrow en bedroevende komedies als Bubble Boy maakte, iets te wringen. ‘Ik had het gevoel dat ik steeds verder verwijderd raakte van wat ik echt wilde,’ zei hij in een interview na de première van End of Watch. En die openbaring leverde de afgelopen vier jaar een keur aan prachtige rollen op . Zo schitterde Gyllenhaal onder meer als de enigmatische detective Loki in Denis Villeneuves gitzwarte thriller Prisoners (2013). Hij speelde een knappe dubbelrol in doppelgängermysterie Enemy (wederom Villeneuve). En hij reeg de lovende kritieken aaneen als gevallen bokser in Southpaw (momenteel in de bioscoop). 
 
Prevelende sociopaat 
Zijn beste rol van de afgelopen periode (en misschien wel van zijn hele carrière) was echter zonder meer die van Louis Bloom in Dan Gilroy’s briljante mediasatire Nightcrawler (2014), een in zelfhulpboek-zinnen prevelende sociopaat die snel rijk wordt door het filmen van auto-ongelukken en schietpartijen. Ruim negen kilo viel hij er oor af — om daarna weer als een gek te trainen voor Southpaw — met als resultaat een ingevallen, haast onherkenbaar gezicht dat, samen met het naar achter gekamde lange haar, perfect bijdroeg aan de akeligheid van zijn personage. 
 
Want zo naargeestig als Gyllenhaal in Nightcrawler, met zijn duivels-neppe glimlach en grote bolle ogen, was een acteur maar zelden . Het leverde hem zelfs vergelijkingen op met Robert De Niro’s rol als Travis Bickle in Taxi Driver, die andere onvergetelijke filmsociopaat. Veel gouden beeldjes kreeg hij er overigens niet voor, maar datzelfde gold voor De Niro. 
 
Kortom: de radicale wijze waarop Gyllenhaal zijn rollen tegenwoordig benadert, heeft zich nu al uitbetaald. Hoe gezond dat is — de tic van zijn personage uit Prisoners, die constant met zijn ogen knippert, raakte hij lange tijd niet kwijt — is een tweede. Maar het maakt hem wel tot een van de intrigerendste acteurs van het moment. In de woorden van regisseur Denis Villeneuve: ‘Jake kan zo diep gaan dat hij volledig de controle verliest. En er zijn maar weinig acteurs die dat kunnen.'

Meer over Jake Gyllenhaal