De 73ste editie van de Mostra Internazionale d’Arte Cinematografica, beter bekend als het filmfestival van Venetië, wordt gehouden van 31 augustus t/m 10 september. VPRO Cinema doet verslag.

Met veertien Oscars voor Beste niet-Engelstalige film (meer dan welk ander land ook) en twaalf hoofdprijzen in Cannes (nummer drie, na Amerika en thuisland Frankrijk) blaast Italië zijn partij wel mee in de wereld van de cinema. Maar de Italiaanse palmares mag dan indrukwekkend zijn, de jaren dat het land de filmwereld de richting wees liggen alweer een tijdje achter ons.

Waar zijn regisseurs als Roberto Rossellini, Luchino Visconti en Vittorio de Sica, die kort na WOII aan de basis stonden van het neorealisme ? Of eigenzinnige meesters als Federico Fellini, Pier Paolo Pasolini en Michelangelo Antonioni, die in de jaren zestig en zeventig grote invloed hadden op hun collega’s wereldwijd? Antonioni, met zijn contemplatieve, uitgebeende filmstijl, wordt zelfs nu nog vaak door jonge filmhuisfilmers aangehaald als hun grote inspiratiebron.

Sinds dit nog steeds illustere rijtje regisseurs van het toneel verdween, gebeurde er maar bar weinig aan het Italiaanse filmfront. In de jaren tachtig, negentig en nul waren er incidenteel wel internationale successen (bijvoorbeeld Giuseppe Tornatore’s Nuovo cinema Paradiso, Roberto Benigni’s La vita è bella en Nanni Moretti’s La stanza del figlio), maar dat is ook precies wat het waren: incidenten.

Niet geheel toevallig valt deze dorre periode in de Italiaanse cinema samen met de opkomst van de commerciële televisie en van televisiebaas en later president van Italië, Silvio Berlusconi. Commerciële zenders hebben grote behoefte aan films om al hun zendtijd mee te vullen. En omdat die films uitgezonden moeten kunnen worden op prime time, en dus gericht zijn op een zo groot mogelijk publiek, ligt de lat niet hoog. Bovendien werden onder Berlusconi de filmsubsidies zo goed als afgeschaft, waardoor de artistieke film het jarenlang erg zwaar had in Italië.

Herstel
In 2008 – de rol van bunga bunga-president Berlusconi is dan zo goed als uitgespeeld –  zijn er de eerste tekenen van herstel. Maar liefst twee Italiaanse films worden in Cannes bekroond: Paolo Sorrentino’s wervelende politieke biopic Il Divo en Matteo Garrone’s moderne maffiaklassieker Gomorra. De verzamelde filmpers heeft het al over een nieuwe bloeitijd van de Italiaanse cinema, maar Sorrentino tempert – terecht – het enthousiasme. ‘ Twee films zijn nogal weinig voor een renaissance.’

Een renaissance gaat inderdaad te ver, maar de Italiaanse cinema zit de laatste jaren wel degelijk in de lift. Bijvoorbeeld dankzij diezelfde Sorrentino, regisseur van Oscarwinnaar en filmhuishit La grande bellezza (2013) en onlangs nog Youth (2015). In zijn kielzog duiken ook weer steeds vaker Italiaanse films op in de Nederlandse bioscopen.



Relevant

Terwijl de Italiaanse cinema opkrabbelt, gaat het ook steeds beter met het oudste filmfestival ter wereld, het festival van Venetië (opgericht in 1932). Onder directeur Alberto Barbera werd daar in 2012 een nieuwe koers ingezet. Dat moest ook wel, want het festival was onder Barbera’s voorganger Marco Müller een gedrocht geworden. In amper tien dagen werden er meer dan 200 films vertoond. En net als bij de commerciële televisie staat bij dergelijke aantallen kwaliteit niet meer voorop.

Barbera ging strenger selecteren, maakte het festival kleiner (er gaan nu nog maar zo’n vijftig films in première), en juist daardoor werd het aanzien weer groter. En Barbera blijkt een uitstekende neus voor kwaliteit te hebben. Onder zijn leiding beleefden de afgelopen drie edities Gravity, Birdman en Spotlight hun wereldpremière in Venetië. Films die vervolgens handenvol Oscars zouden winnen, waaronder twee keer die voor beste film (Birdman en Spotlight). Wat dat betreft zijn de verwachtingen voor de openingsfilm van dit jaar, La La Land van de jonge Amerikaan Damien Chazelle ( Whiplash), hooggespannen.

Kortom: Venetië is weer relevant. Grote makers die hun films de afgelopen jaren liever in Cannes, Berlijn of Toronto in première lieten gaan, maken dit jaar hun opwachting op het Lido. Onder hen: de Amerikaan Terrence Malick, de Duitser Wim Wenders, de Bosniër Emir Kusturica, en... de Nederlander Martin Koolhoven.

Voor het eerst sinds Zwartboek (Verhoeven, 2006), werd namelijk weer eens een Nederlandse film geselecteerd voor de hoofdcompetitie. Met de wraakwestern Brimstone maakt Koolhoven kans op de hoofdprijs in Venetië, de Gouden Leeuw . En gezien de opvallende resultaten in de afgelopen jaren van Gravity, Birdman en Spotlight, misschien op nog veel meer.


VPRO Cinema doet uitgebreid verslag van het filmfestival van het filmfestival van Venetië. Op Twitter, Facebook, YouTube, Instagram én op cinema.nl/venetie