Florelle: cast.
Er zijn 2 films gevonden.

Amants et voleurs

1935 | Drama

Frankrijk 1935. Drama van Raymond Bernard. Met o.a. Florelle, Arletty, Milly Mathis, Maximilienne en Valentine Camax.

Eigenlijk een behoorlijke draak, maar vooruit dan maar. Na het overlijden van zijn vader ontdekt Claude Br[KA1]evin (Blanchar) dat hij geheel en al zonder middelen zit. P[KA2]ere Tabac (Joffre), de peetvader van de buurt, kan hem aan geld helpen. Claude moet dan bij Irma Lurette (Florelle) compromitterende brieven stelen voor haar minnaar, die vreest in moeilijkheden te komen als zijn epistels in verkeerde handen zullen raken. Claude moet haar desnoods koud maken als zij zich verzet. Claude is echter geen dief en moordenaar. Hij vindt in Irma de ware en grote liefde. Ze leefden nog lang (waarvan blijft een mysterie) en gelukkig. Een tamelijk ongebruikelijke rol voor Blanchar. Arletty, die in 1938 beroemd zou worden in HÔTEL DU NORD van Marcel Carné als Raymonde, zien we hier in de rol van Agathe. Het scenario is van regisseur Bernard en Henri Diamant-Berger naar het toneelstuk Le costaud des Épinettes en Un Oisif van Tristan Bernard en Alfred Athis. Dit melodrama werd in 1922 verfilmd onder titel LE COSTAUD DES ÉPINETTES door Raymond Bernard met Germaine Fontaines en Henri Debain. Het camerawerk is van Joseph-Louis Mundwiller en René Ribault. Mono.

Ma tante d'Honfleur

1931 | Komedie

Frankrijk 1931. Komedie van Henri Diamant-Berger. Met o.a. Florelle, Jim Gérard, Robert Pizani, Daniel Lecourtois en Jeanne Cheirel.

Naar de succesvolle klucht van Paul Gavault (1914). De op commercieel gebied voorzichtige producent en regisseur Diamant- Berger tekende voor talrijke films. Het ontbreekt hem niet aan vakkennis, maar wel aan vindingrijkheid. Hoe dan ook, deze fantasie, opgebouwd rond de beginselen van de achtervolgingswedstrijd, haalt het niet bij de successen van Ren[KA1]e Clair rond dit thema (LE MILLION, toevallig eveneens uit 1931), en komt vandaag de dag nogal bedaagd over. Destijds was het internationale succes van het stuk zo groot, dat het al de tweede televisiebewerking betrof, na die van Robert Saidreau in 1923.