Michel Malek windt zich op over jonge ondernemers met meer blaat dan baat.

De slapeloze nachten van opwinding zijn voorbij. Na lang dubben heeft hij eindelijk het besluit genomen om voor zichzelf te beginnen en z’n idee –iets ‘2.0’, ‘met internet’-achtigs— om te zetten in keiharde euro’s. Immers, als bijna gesjeesde student hoeft hij niet te vrezen voor een hypotheekschuld die hij niet kan aflossen, heeft hij geen jengelende kinderen die aan nieuwe schoenen toe zijn en heeft hij geen high-maintenance vriendin die hij tevreden moet houden. De gedachte om voor zichzelf te beginnen heeft hem altijd al aantrekkelijk geleken, niet om de laatste plaats omdat het mooi is om voor je 25e even ‘binnen te lopen’. Zijn ouders heeft hij ook al zo ver gekregen om hem bij te staan, mocht hij daar behoefte aan hebben. “Maar dat zal vast wel niet nodig zijn, want het concept is zó goed dat het zichzelf makkelijk verkoopt”, wordt haastig daarachter aangeplakt. 

Over het eerste deel van het avontuur heeft hij al veel gelezen en als regisseur van z’n eigen succes neemt hij dan ook de eerste stappen om dit pad te bewandelen. Zijn KvK-inschrijving heeft hij in z’n zak, zijn visitekaartjes zijn gisteren al besteld en het domeinnaam is geclaimd. Zijn kantoor, dat uiteraard aan de hip-industriële standaard voldoet door antikraak te zitten, ontvangt vanaf dag één al post, oftewel reclamefolders van reclamebedrijven met reclamemateriaal (die zgn. brieven beginnen vaak met “Geachte directeur”, wat hem zo’n bevestiging van z’n nieuwe bedrijf geeft dat hij daar een enorm harde plasser van krijgt, maar dat geheel terzijde). 

Aan de inrichting is ook zeker aandacht besteed: Exotische stoelen en een Fatboy ter inspiratie, hier en daar wat plantjes en werken van onbekende moderne kunstenaars –allicht niet té modern. En niet te vergeten een jaarvoorraad papier, enveloppen, postzegels en die foeilelijke blauw-rode dozen met 10.000 nietjes, die hij allemaal in de Office Centre op de kop heeft getikt.
Op het moment dat hij zich realiseert dat zijn concept zichzelf niet verkoopt maar dat er ook werkelijk iets moet gebeuren, breekt het tweede bedrijf van het toneelstuk aan. En zoals ieder goed theaterstuk zijn aspecten zoals, tekst, kostuum, props, choreografie en décor enorm van belang om het te laten slagen. 

Zijn ‘script’ is voor goed deels geschrapt en de leemte die daardoor ontstaan is, moet vervangen worden door woorden als ‘kansen’, ‘strategie’, ‘targets’, en ‘vrijmibeau’. Zijn vintage All-Stars en gescheurde spijkerbroek verruilt hij natuurlijk voor die nieuwe Van Bommels en een confectiemaatpak van ‘Suit Supply’. Die kekke Vespa van de zaak is fiscaal aftrekbaar (heeft hij van een maatje geleerd) en evenals de iPhone, iPad en Macbook van de zaak. Lunches in de PC, ijsjes eten in de Scheldestraat en borrelen bij Wildschut prijken prominent bovenaan z’n ToDo-lijst. De vele netwerkborrels, die overigens meer weghebben van het asiel waar je met z’n honderden tegelijkertijd zo hard mogelijk probeert te blaffen, zijn z’n nieuwe podia waar hij als heraut z’n Verlossende Diensten aan de man probeert te brengen. En, naar goed Napoleontistisch gebruik, loopt hij continu rond met z’n hand in de binnenzak om te vissen naar z’n visitekaartjes, afgewisseld door de continu uitgestoken rechterhand —deze rasnetwerker weet als geen ander hoe hij handjes moet schudden. 

En wat kan hem kwalijk genomen worden? Wanneer hij een kijk neemt in de Sprout, de Quote of de Forbes ziet hij die begerige levenstijl van dé succesvolle Homo Sapiens; de levensstijl die bestaat uit Italiaanse kleding en Franse geurtjes, snelle auto’s en dito vrouwen, pied-à-terres in iedere wereldstad, champagne, kaviaar, oesters, en tot diep in de nacht te feesten zonder zich zorgen te maken over het werk van morgen.

Héél soms beeldt hij zich in hoe het zou gaan als hij op die feestjes staat en ziet zich dan grollen met Derk Sauer, brallen met Jort Kelder en nummertje scoren van (of zelfs met) Annemarie van Gaal. De zoete geur van succes kan hij haast al ruiken, hoewel die soms nog ruw verstoord wordt door de hippe schimmelgeur die hij extragratuit bij z’n antikraak A-locatie kreeg.  

En zo neemt hij, door voor zichzelf te beginnen, een duik in het diepe en draait hij mee in de loterij van De Markt. Want tegenover iedere succesvolle Quote-poot staan er 999 die het niet hebben gehaald. Dat fenomeen noemen Amerikanen ook wel ‘More acting than producing’. Met al die ondernemers die jaarlijks voor zichzelf beginnen, is een ding zeker:
De nietjesindustrie floreert als nooit tevoren. 

Dit item werd eerder gepubliceerd op een van de vorige Dorst weblogs.