Hij stond te wachten bij de bar toen ik naar de wc waggelde. Toen ik terugkwam stond hij er nog. Eerder op de avond waren we door een gezamenlijke vriendin aan elkaar voorgesteld, dus ik knikte toen hij mij ook zag.

‘Hoi Tim’, zei hij zonder geluid. De muziek stond hard. Ik playbackte ‘Hoi Tom’ terug en liep verder. Mijn vrienden hadden hem een hotte boy genoemd, waarop ik bijzonder instemmend had geknikt. Ze stonden te dansen in de andere zaal en waren intussen al zo dronken dat het bier er bij sommigen tijdens het dansen weer uitkwam. Op de beat, dat wel. De travestiet met de baard naast me zag het ook en maakte een foto. Dat deed ze bij iedereen die moest overgeven, schreeuwde ze. Daarna zong ze een ter plekke verzonnen overgeefsong. Ik deed wat ad-libs en kreeg van iemand een biertje in mijn handen gedrukt. In de rookruimte sleurde ik mezelf naar een hoekje en ging op de grond zitten, achter wat andere mensen. Dat ik even was weggezakt merkte ik pas toen Tom ineens naast me zat en in mijn zij porde. Mijn beeld was wazig. Maar ik zag wel dat hij net als ik twee verschillende sokken droeg. Een met sterretjes en een met streepjes. Hij zoende me. Ik voelde tenminste iets nats in mijn mond. Ik was veel te dronken. Even later maakte de travestiet ook een foto van mij.

2.

Pas een paar dagen later vond ik in een verdwaalde broekzak een half bierviltje. “Biertje? Vr. gr. Tom.” stond erop en zijn telefoonnummer. Ik vond het een beetje gay, maar wel ok. Vier uur later zat ik in een café op hem te wachten. Niets wist ik van hem, behalve dat het een hotte boy is. En hij zijn haar goed verzorgt. Van nature zoveel glans is onmogelijk. Toen Tom binnenkwam draaiden alle hoofden in het café zijn kant op en was er vuurwerk en hartjesconfetti. Hij was nog knapper dan toen ik dronken was. ‘Sorry dat ik wat later ben’,zei hij. Ik antwoordde dat ik me goed had vermaakt met mijn Tamagotchi. Daarop ontstond een misverstand, omdat hij dacht dat ik echt een elektronisch huisdier had, maar hem niet wilde laten zien omdat ik me ervoor schaam. We praatten. Net als onze knieën onder de tafel. Maar ik luisterde eigenlijk niet. Ik keek alleen maar naar hem. De serveerster bracht twee warme chocolademelk, want ik mocht van mezelf even geen bier meer. Tom vroeg of ik mijn chocolademelk wilde laten instralen door Jomanda, waarna hij me inlichtte over haar instraallijn. Alsof het niets was. Een keuzemenu later hield Tom zijn telefoon boven onze mokken en straalde Jomanda onze chocolademelk in. Dwars door de slagroom heen.

3.

Toen de tl-buizen aanfloepten en de muziek net zo abrupt stopte haalde ik mijn jas en liep naar buiten. Tom was er ook maar ik had hem die avond amper gesproken. Hij was nog ergens binnen dus ik liep langzaam, zodat ik hem per-ongeluk-expres tegen zou komen. Ik besloot nog langzamer te lopen omdat ik anders al de hoek om was. Toen ik lang genoeg langzaam had gelopen hoorde ik hem eindelijk mijn naam roepen. Ik draaide me om en Tom stond voor me met zijn shirt open en zijn jas in zijn handen. ‘Welke kant moet je op?’. ‘Die kant.’ ‘Ik ook.’ We liepen langs de grachten richting de Amstel. De nacht was niet zwart, maar donkerblauw met heel veel sterren. Bij de Magere brug moest ik naar rechts en hij naar links. Tom keek me aan. Best wel lang. Zijn blik wisselde van lief naar bezorgd, een paar keer. Alsof hij niet kon kiezen. Het was stil totdat hij zei dat het allemaal zo weinig zin heeft.

4.

’s Ochtends werd ik wakker door de gordijnen die er niet hingen. Voorzichtig gleed ik uit bed om naar de wc te gaan. Het was koud in zijn huis. Zo koud dat ik door de stoom die van mijn plas afkwam de pot niet meer kon zien. Tom maakte ontbijt. Boterhammen met pindakaas, schuin doorgesneden. We lagen in bed, de hele dag. Je wordt pas bewust van je eigen hartslag als je naast iemand ligt. We probeerden onze harten tegelijk te laten kloppen, wat niet lukte. Lepeltje lepeltje liggen lukte wel. Ik had er veel over gehoord, maar je weet pas echt hoe het is als je zelf een lepeltje bent. Ik wilde nooit meer een vork zijn. We lieten elkaar muziek horen en dansten met onze stijve piemels door de kamer. Die dag bestond tijd niet, want Tom had zijn klok als een frisbee het raam uitgegooid. ’s Avonds aten we bonbons onder de douche. We zwegen. Door de druppels van de douche heen zag ik dat hij huilde. Ik draaide de douchekop van hem weg om zijn tranen te zien. Ik maakte een kommetje van mijn handen en ving zijn tranen op. Tom deed hetzelfde bij mij. 

5.

Soms lopen dingen om onverklaarbare redenen - of drank - totaal uit de hand. Het was zaterdagnacht toen we elkaar al de hele avond hadden ontlopen en plotseling allebei met een andere jongen stonden te zoenen. Naast elkaar. Volgens mij hebben we elkaar zelfs even aangekeken. Toen ik Tom later weer tegenkwam op de dansvloer, ging hij voor me staan en gaf me een klap in mijn gezicht. Ik sloeg terug. Dat herhaalde zich een paar minuten lang,
te midden van een paar honderd dansende mensen. Het deed pijn. Ik werd met iedere klap verliefder. Het was de laatste keer dat ik hem zag.

6.

We hadden afgesproken geen afscheid te nemen. Tom zou gewoon verdwijnen. De avond voor de ochtend van zijn vertrek stipte ik op de kaart van Amsterdam aan waar we elkaar hadden gezien. Gekust. Geslagen. Ik hoopte dat de stipjes samen een hartje zouden vormen, als het ultieme kosmische bewijs dat we voorbestemd waren, dat hij niet weg mocht gaan. Ik lachte mezelf uit toen ik mijn verhuilde gezicht in de spiegel bekeek. Hoewel ik al vanaf
het begin wist dat Tom weg zou gaan hadden we er nooit over gepraat. Tom vertrok voor zo lang, naar zo ver dat ik wenste dat ik hem nooit had ontmoet. De enige manier om hem uit mijn hoofd te zetten was door te doen alsof hij op de maan ging wonen. Ik was er zelf in gaan geloven, want in mijn dromen droeg hij steeds een astronautenpak. Die nacht was slapen onmogelijk. Ik fietste naar zijn huis en voor de deur, die hij vijf uur later voorgoed achter zich dicht zou trekken, schreef ik met stoepkrijt de tekst van een liedje. Ik had ook aan kunnen bellen, om hem nog een keer te zoenen. Om hem veel plezier te wensen op de maan. Maar dat was niet de afspraak. Verdwijnen zou hij. Toen ik de volgende ochtend wakker werd en Tom was vertrokken, was ik weer een vork. Alsof er nooit iets was gebeurd. 

Dit item werd eerder gepubliceerd op een van de vorige Dorst weblogs.