Op Antwerpen Centraal moest ik overstappen. In de coupé staarden een aantal mensen naar de reusachtige koffer die naar binnen probeerde te komen maar steeds op een andere manier bleef klemmen. Mijn moeder had me op de trein gezet en nog een extra jas erin gepropt waardoor mijn slaapzak erbovenop moest.

Ik schopte tegen mijn koffer en schreeuwde tegen de onbekenden: Oh, ik ben ook veel te lomp! Ik lachte hard. Maar niemand lachte terug en ik werd direct ingeruild voor het uitzicht door het raam.

Huizen in de vorm van een stacaravan, bunker of kasteel schoten langs. Er was mij verteld door een nieuwe Belg, dat Belgen geboren worden met een baksteen in hun maag. Er heerst een enorme drang om een eigen thuis te bouwen. Ik vroeg me af wat Nederlanders in hun maag zouden hebben. Een inschrijving bij de Kamer van Koophandel?

Aangekomen in het grijze dorpje wachtte ik onder een knipperend groen farmacie-bord op een taxi. Er reden auto’s langs met starende mensen. Ik voelde me net een geïmporteerde hoer in mijn Afghaanse schapenjas.

Dat ik in januari een maand alleen in een oud nonnenklooster zou gaan schrijven, stond al een half jaar gepland. Tegen mijn vrienden schreeuwde ik: Ik heb er zin in! Ik hoop op een crisis! Ik werk het beste in paniek!

Nu lig ik al drie dagen in bed naar adem te happen en krijg smsjes van vriendinnen: Ben je al eenzaam? Hahahaha xxx loveu!!. Het enige wat ik terug wil sturen is: baksteen.

Roos Pollmann schrijft, heeft eigenlijk een heel klein hartje, maar stampt rond en praat het liefst over ongemakkelijke situaties. Om de drie weken schrijft ze voor Dorst een column in de VPRO Gids.