De vrijwilligers van SeniorenCinema organiseren bioscoopavonden in Achterhoekse zorgcentra. De VPRO Gids keek mee in een warme zaal in Hummelo. ‘De meeste bewoners zijn nog nooit naar de bioscoop geweest.’

‘Rood of wit?’ Ik schrik wakker en kies voor rode ranja. Het is pauze bij de SeniorenCinema in de warme recreatiezaal van zorgcentrum Hyndendael in het Achterhoeks Hummelo. Op deze locatie van zorgverlener Markenheem draait voor ruim twintig hoogbejaarden Travelling Birds, een natuurfilm van Jacques Perrin. Dat lijkt een klein gezelschap, maar het is de helft van het aantal Hyndendaelers. Voor de tweede keer dit jaar zijn de vrijwilligers van de reizende bioscoop hier op bezoek, en met lampen, grote rode gordijnen en natuurlijk een filmdoek hebben ze met zijn vijven de zaal veranderd in een klein Tuschinksi. Dat deden ze eerder dit jaar ook al bij een groot aantal andere Achterhoekse bejaarden-, pardon, zorgcentra.
SeniorenCinema is een initiatief van leraar Nederlands en cinefiel René Smeele. Hij is actief in het filmhuis van cultuurcentrum de Gruitpoort in Doetinchem, maar door de filmdigitalisering valt voor hem en zijn collegavrijwilligers niets meer te draaien. Dus werd dit sympathieke plan bedacht en uitgewerkt. Zorgcentra werden benaderd, sponsoren gezocht, films uitgekozen en apparatuur geleend. Aan medewerking geen gebrek, want, zeiden veel sponsors, ‘Straks zit ik zelf in het bejaardencentrum’ of ‘Mijn moeder zit er ook.’
Al blijven alle bezoekers eigenlijk thuis, Smeele wil er een echt avondje uit van maken. ‘Het doel is een echte bioscoopvoorstelling. Eerst een kaartje kopen en dan een stukje Polygoonjournaal en twee minuten Laurel & Hardy. Daarna de hoofdfilm en pauze met koffie en koekje. De opbouw lijkt als twee druppels water op die in de jaren vijftig in het Tuschinskitheater in Amsterdam. Dat heb ik met een operateur uit die tijd doorgenomen.’

Mooie dag
Terwijl de filmvrijwilligers haar zaal omtoveren, laat professioneel activiteitenbegeleidster Josien Sloetjes haar licht schijnen over dit project. ‘Hartstikke leuk, al zijn de films, hoe zal ik het zeggen, soms iets te grensverleggend. Vorige keer was het Young@Heart. Dat was te moeilijk en kunnen de bewoners niet aan. Engels kan sowieso niet. Je moet ook denken, het zijn allemaal mensen met geen of bijna geen opleiding. In Doetinchem bijvoorbeeld is het al heel anders dan hier. De meeste bewoners zijn trouwens nog nooit naar een bioscoop geweest.’
Overigens draait Sloetjes tijdens haar activiteitenprogramma soms ook films. ‘Van het koningshuis of Swiebertje. Pas nog een simpele film over de Veluwe. Dan zeg ik “Goedemorgen, we gaan op reis en we nemen broodjes mee en maken er een mooie dag van.” Na een half uur is het afgelopen en is het net alsof we weg zijn geweest. Heel eenvoudig. Vinden ze prachtig.’
Wat dat betreft is er een duidelijk verschil met de programmering van SeniorenCinema dat onder meer Intouchables op het programma heeft staan. Wellicht moet Smeele zijn cinefiele ambities bijstellen, maar in deze experimentele fase voelt hij daar nog niet veel voor. ‘Je moet risico’s durven nemen. Doen ze in het filmhuis ook.’
Volgens Sloetjes is half acht best laat om een film te vertonen. ‘Vorige keer viel de helft is slaap. Als ik overdag een film laat zien, verduister ik het hier met landbouwplastic voor de ramen, maar dan doe ik toch weer het licht aan. Anders zijn ze zo weg. Vanavond vallen er ook wel een paar in slaap.’
Om zeven uur komen de eerste bewoners de zaal binnen en blijken de vrijwilligers ook over ouvreusevaardigheden te beschikken. Er is koffie en Sloetjes weet van iedereen of daar melk bij moet, of een beetje melk en veel suiker of een beetje suiker en twee beetjes melk. De sfeer is prima. Er worden grapjes gemaakt, (‘Hier zit de Koningin’) en er gaat zelfs een echtpaar naar de film dat al 71 jaar getrouwd is.

Terug in de tijd
Met elke bezoeker stijgt de temperatuur in de zaal, maar blijkbaar ben ik de enige die daar last van heeft. Sloetjes zegt dat ze stiekem al een raampje heeft opengezet. ‘Een kleintje, achter het gordijn zodat niemand het merkt. Want als ze een open raam zien, hebben veel bewoners het direct een stuk frisser.’ Als iedereen zit en de pers niet meer klaagt over de temperatuur, neemt Smeele het woord. Hij heet iedereen welkom en kondigt het voorprogramma aan. Dat is een Polygoonfimpje over de laatste rit van de lokale tram en als het licht uitgaat zijn we vijftig jaar terug in de tijd. Er klinken geluiden van herkenning ‘Ja, ja’ door de zaal en dan is het alweer voorbij. Bij het aankondigen van de hoofdfilm schept Smeele hoge verwachtingen. ‘Dit is een van de eerste films waarin een techniek wordt gebruikt alsof je zelf meevliegt. Let maar eens op.’ De film blijkt een hit. Met grote regelmaat is enthousiast commentaar te horen. Storend is dat niet, want gesproken woord is er toch bijna niet in deze natuurfilm. Om de dames op de eerste rij met de F-side te vergelijken gaat wat ver, maar het is wel het luidruchtigste deel van de zaal. De vogels kunnen in hun ogen niets verkeerd doen ‘Mooi, mooie natuur, mooie kleuren,’ maar als er paarden in beeld komen, worden die om onbekende redenen uitgelachen. Langzaam dommel ik (als enige?) weg.

Jacques Tati
In de pauze verklapt cinefiel Smeele welke technieken de filmmakers hebben gebruikt. Dat is niet de belangrijkste vraag waar het publiek mee zit. Die hebben een ander verzoek: of het geluid ook wat zachter kan? Dat staat helemaal niet hard, maar dat ervaren mensen met een gehoorapparaat anders. En in geen enkele bioscoopzaal is de penetratiegraad van deze toestellen is zo hoog als hier. Daarom zijn Nederlandstalige films niet vanzelfsprekend een alternatief voor buitenlandse films met ondertitels. Bij het vertonen van stomme films zouden al die problemen zich niet voordoen, maar Smeele legt de lat vooralsnog hoger. ‘Jacques Tati zou denk ik wel prima kunnen. Het blijft uitproberen wat we doen. We zijn de eersten hiermee, dus nergens kunnen we vragen wat werkt. Het is steeds weer het wiel uitvinden.’ Na afloop van de film klinkt een hartelijk applaus en sluit Smeele af met de belofte dat ze de zaal zo snel mogelijk weer in de oorspronkelijk staat terugbrengen en vast nog wel een keer terugkomen. Het commentaar van de bezoekers is kort en eensluidend: ‘Prachtig en heel mooi.’ Als ik mijn buurvrouw vraag of ze ook bij de vorige film was, antwoordt ze dat niet meer te weten. ‘Maar vanavond was ik er wel,’ voegt ze daar enthousiast en stralend aan toe.