Alles om ons heen wordt vastgelegd, maar een echt goede foto laat je nadenken, vindt fotoliefhebber Wilfried de Jong.

momentopname: hoe gaat het met de fotografie?

De belangstelling voor fotografie is sterk gegroeid, dat bewijst ook Fotostudio De Jong, het nieuwe tv-programma van Wilfried de Jong. Betekent dit nu ook dat het goed gaat met de fotografie? 

Kadir van Lohuizen, fotograaf

‘Met alleen (journalistieke) fotografie je hoofd boven water te houden zal in de toekomst steeds moeilijker worden. Video en audio spelen een steeds belangrijkere rol. Ik denk dan ook dat wij visuele journalisten gaan worden. Multimediaproducties zoals bij de New York Times en in Nederland bij de Volkskrant worden wellicht het nieuwe medium. De vraag is of er genoeg betaald wordt om hier een beroepspraktijk op te voeren. Zelf gebruik ik steeds vaker video en audio en ik vind het een verrijking voor het vak. Toch voel ik me ten eerste fotograaf. Het is ook belangrijk om dit te beseffen: je kan niet stilstaand beeld, video én audio van een even hoge kwaliteit maken. Uiteindelijk zijn fotografie en video twee verschillende vormen, die een andere manier van denken en kijken vergen. Toch kan je hier een mooie balans in vinden. Maar ik heb veel moeten bijleren, en moet nog steeds veel leren.’ 

kadir van Lohuizen maakte een multimediaal project met fotofgrafie, video en audio (voor onder meer de VPRO) onder de naam Via PanAm

Marcel Feil, artistiek adjunct-directeur Foam

‘Er ontstaat een nieuwe generatie die fotografie combineert met video en film. Fotografie kan niet meer los worden gezien van bewegend beeld. Beeldend kunstenaars maken kunst van bestaand beeld: appropriation art. Kritisch en ironisch reageren jonge fotografen en beeldend kunstenaars op de veranderde situatie en de miljoenen foto’s die digitaal rondzweven. Wat betekent fotografie, wat is de waarde van een beroepsfotograaf? Die vraag wordt weer gesteld, de status quo is ondermijnd. Voor mij als curator is het een goede tijd, beter dan wanneer het vak in marmer is gebeiteld. Voor de klassiek opgeleide broodfotograaf is het lastig, voor sommigen betekent deze overgangsperiode van archaïsche analoge fotografie naar een digitaal landschap zelfs het einde van hun carrière.’
 

ilvy njiokiktjien, fotograaf des vaderlands (2014)

 ‘Ik fotografeer nu acht jaar en heb een vaste klantenkring, met daarin de New York Times, NRC, Der Spiegel en Hollandse Hoogte. Het werk in het buitenland creëer ik zelf, vaak heb ik mijn reportages al verkocht voordat ik een ticket heb gekocht. Je moet een goede ondernemer zijn. Ik probeer met redacties mee te denken; wat willen zij, wat past bij het blad. Ik ga vaak op de koffie en loop bijna altijd de deur uit met een nieuwe opdracht op zak. De klagende collega’s zijn vaak degenen die dubbele tarieven willen en vijf of zes opdrachten per dag gewend zijn in plaats van een of twee, waar ik blij mee ben.'

'Ik ben altijd positief geweest, ik verdien genoeg. Not done is klagen over slechte tarieven op sociale media. Daarmee beledig je misschien de beeldredacteur die voor je heeft geknokt. Klagen over te weinig opdrachten werkt ook averechts. Niemand gaat eten in een leeg restaurant of brood kopen bij een bakker waar geen rij voor staat.’

Patricia Steur, popfotograaf sinds 1980

‘Iedereen heeft tegenwoordig een camera en fotografeert er op los. Ik ben blij met deze ontwikkeling. Het betekent dat ik mij als ouwe rot opnieuw moet onderscheiden. Jonge honden stoppen vaak minder tijd in een opdracht en vragen dus ook minder geld. Als fotograaf uit het analoge tijdperk kan ik daar moeilijk mee concurreren. Ik heb er daarom juist voor gekozen een hoger segment op te zoeken, juist nóg meer tijd in mijn werk te stoppen. Nu combineer ik fotografie met film. Ik ga binnenkort een documentaire maken.’
 

Roel Sandvoort, mede-eigenaar en financieel directeur fotobureau Hollandse Hoogte

‘In de crisis kochten veel media hun fotografie van stockbureaus. Die fotografie is zo plat als een dubbeltje, clichébeelden met tandpastaglimlach. Wij hebben prachtige reportages van Magnumfotografen in het bestand, maar die raakten we aan de straatstenen niet kwijt.

Maar sinds het najaar van 2012 zijn we weer op de weg omhoog. Redacties van bladen en websites hebben eindelijk weer interesse in goed gemaakt beeld en zien de meerwaarde ervan. Het wordt normaler om voor media op internet te betalen, dat zie je aan muziekdiensten als Spotify en journalistieke sites als de New York Times en De Correspondent. Dat zijn hoopvolle ontwikkelingen. Maar fotografen hebben het moeilijk. Een vast contract bij een nieuwsmedium bestaat bijna niet meer.'

'Waar ik me zorgen over maak, is dat fotografen zich om financiële redenen niet meer lange tijd op één project kunnen richten. Een fotograaf als Kadir van Lohuizen kreeg de kans om zich te ontwikkelen omdat tijdschriften een voorschot gaven om op reis te gaan (zie project Via PanAm, red). Nu is het: kom maar langs als je klaar bent, dan willen we er misschien duizend euro voor geven. Dat is niet alleen jammer voor de fotografie, maar ook voor de journalistiek en daardoor de maatschappij.’
 

Bas Vroege, directeur Paradox; ontwikkelt onafhankelijke projecten op gebied van documentaire fotografie en multimedia

‘Een fotograaf is tegenwoordig een multimedia-artiest. Je moet kunnen interviewen en video maken. Met de tablet is een nieuw platform ontstaan met hybride vormen van geschreven tekst, bewegende foto’s, stilstaand beeld en live-verbinding. Dat leidt tot interessante vormen van webdocumentaires. Ook moet je je afvragen wat je nog zelf gaat fotograferen en wat je als beeldresearcher bij elkaar sprokkelt om een nieuw verhaal mee te metselen.’
 

Viviane Sassen, (mode)fotograaf:

‘Ik merk dat er minder budget is en dat er steeds meer tijdsdruk op iedere opdracht zit. Toch zijn er elk half jaar nieuwe collecties en die moeten gefotografeerd worden. Ik heb me al vroeg in mijn carrière op het buitenland gericht, omdat mijn werk te excentriek was voor Nederlandse tijdschriften en de commerciële markt. Ik heb een heel eigen stijl ontwikkeld. Daar moet je gewoon de tijd voor nemen, ik heb de eerste jaren weinig verdiend en hard aan mijn portfolio gewerkt.

Als reportagefotograaf voor een krant is het lastiger om eigenwijs een eigen stijl door te voeren dan voor de klanten waar ik voor werk. Modemerken kiezen mij voor mijn ideeën en creativiteit. Ik merk wel dat er sinds 11 september veiliger keuzes worden gemaakt. Zo commercieel mogelijk, zoveel mogelijk schoenen, tassen en zonnebrillen in één beeld. Ik word vaak gevraagd om er ook even een videootje bij te maken, behind the scenes en zo. Ik ben daar huiverig voor. Film is toch echt een ander medium. Ik neig er nu naar niet mee te gaan in die drang naar extra content. Maar misschien ben ik over twintig jaar ingehaald door de ontwikkeling.’
 

Rob Hornstra, fotograaf, o.a. The Sochi Project

‘Vijf jaar geleden hing er een heel andere sfeer. Iedereen klaagde dat er geen geld was. Dat is voorbij: het is doorgedrongen dat die afwachtende houding nergens toe leidt. Jonge fotografen nemen zelf het initiatief en gaan zelfstandig en vol ambitie aan de slag met hun projecten, of ze geld of een uitgever hebben of niet. Ik maak al sinds mijn afstuderen gebruik van crowdfunding. Ik geloof er niet in dat een project niet doorgaat omdat er geen geld voor is. Dan is het project, of de fotograaf, gewoon niet goed genoeg.
Er worden in Nederland heel mooie en originele projecten gemaakt en er is veel ruimte voor experiment, wat geweldig is. Maar we mogen ook wel wat kritischer op elkaar zijn. Zo belangrijk zijn we internationaal gezien echt niet en ook op multimediagebied lopen we niet voorop. De lat mag best wat hoger worden gelegd.’

Info over Sochiproject: klik hier
 

Corinne Noordenbos, hoofd afdeling fotografie Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten

‘Er is een andere opleiding nodig dan 25 jaar geleden. Toen moest je vooral technisch goed zijn. Het was een dienstbaar beroep. Nu moet je kunnen initiëren, ideeën inbrengen, zelf afstappen op opdrachtgevers en conceptueel kunnen denken. De fotograaf is een auteur geworden. Welke urgentie heeft iemand om zich van het vak te bedienen – daar focussen we op bij studenten. Je moet onderzoeksvaardigheden hebben, goed weten te researchen. Het verschil tussen stilstaand en bewegend beeld vervaagt en de virtuele wereld treedt de bestaande wereld binnen. Voor studenten die vrij werk maken is het een interessante tijd. Waar die groep van moet leven is lastig, het zijn mensen die nooit veel hebben verdiend, ook vroeger niet. Maar zij vinden het belangrijker om een bepaald verhaal te vertellen dan veel geld verdienen.’
 

An-Sofie Kesteleyn, fotograaf, de Volkskrant

‘Nadat Hans Aarsman mijn werk had gezien, werd ik gevraagd om stage te lopen bij de Volkskrant en daarna ben ik gebleven op freelancebasis. Ik wil geen enkele klus minder goed doen, want ze kunnen zo iemand anders vragen. De concurrentie is hard.
Ik probeer me te onderscheiden door leven in mijn foto’s te brengen. Een portret van een zakenman wordt al snel saai. Ik probeer de mensen wat losser te maken en iets vrolijks in de foto te krijgen. Dan druk ik bijvoorbeeld net af als iemand zijn jas aantrekt.
Voor de pers werken is nu heel leuk, ik ben nog jong en kom overal. Maar als ik geen vrij werk kon maken, zou ik ongelukkig worden. Daarom wil ik elk jaar minstens één eigen project doen. Gelukkig biedt mijn opdrachtgever daar ook de mogelijkheid voor. Ik kan af een toe een maand of twee weg en daarna kan ik weer terugkomen.’
 

Hripsimé Visser, curator Stedelijk Museum Amsterdam

‘Door de digitalisering is er juist weer aandacht voor het ambacht gekomen. Mensen willen toch iets zien dat bijzonder en knap gemaakt is, je gaat naar een museum omdat daar iets hangt dat je niet zelf had kunnen maken. Nieuwe presentatievormen zijn belangrijk. Er gebeurt veel op het gebied van boeken en combinaties met websites. Jonge fotografen gaan vrijer met hun medium om.
Bij klassieke vormen van fotografie zoals documentaire en reportage zie je veel gebruik van diverse bronnen, zoals van Susan Meiselas die de geschiedenis van Koerdistan in kaart heeft gebracht middels reisverslagen, negentiende-eeuwse genrefoto’s en foto’s uit de twintigste eeuw. Dat wordt dan verteld via een tentoonstelling, website en fotoboek.’
 

Willem van Zoetendaal, ontwerper en uitgever van fotoboeken, verzamelaar, curator

‘Er is massale belangstelling voor fotografie: Foam, het Stedelijk Museum, Huis Marseille, FotoFestival Naarden, Noorderlicht in Groningen, Unseen Photofair, festivals, boeken, galeries. Dat is geweldig. De emancipatie van de fotografie heeft plaatsgevonden. Men ziet fotografie eindelijk als echte kunst en wil het ook graag aan de muur. Mensen begrijpen steeds beter dat achter een foto een auteur zit. Helaas zijn er meer mensen beroepshalve met fotografie bezig dan dat er kopers zijn.

Het aanbod is groot en de kwaliteit is hoog, maar het ontbreekt wat mij betreft nog wel eens aan diepte. Het meeste werk dat getoond wordt is jong en heeft geen referentiekader. Mensen weten weinig van historische fotografie en van de geschiedenis. Er worden te weinig thematische tentoonstellingen georganiseerd met bestaande collecties. Fotografie in context, dat vind ik pas echt interessant.’