De VPRO heeft een geschiedenis wat betreft media-aanbod dat ongecoördineerd lijkt.

Het gaat primair om de ideeënrijkdom, inventiviteit en de creativiteit die bij een geïnspireerde radio- en televisieredactie kunnen worden gegenereerd.’ Dit citaat komt uit De VPRO en de komende jaren, een verzameling studies naar de plaats van de VPRO in een toekomstig omroepbestel. Het geeft aan waardoor en waarmee de VPRO naam heeft gemaakt: vernieuwing. Daar zat niet iedereen op te wachten en het stuitte vaak ook op de nodige weerstand. Begrijpelijk, want wie vernieuwt, neemt risico’s. Toch is het wel de manier om vooruit te komen. In het VPRO-verleden is daar altijd plaats voor geweest.
Zo kwam Krijn ter Braak in 1988 met het volgende idee: we nodigen zondagavond een gast uit en die mag de hele avond zijn favoriete televisieprogramma’s laten zien. Tussendoor kan hij live tegenover een presentator zijn keuze toelichten. Iedereen met een beetje verstand ziet dat dit een volstrekt kansloos concept is. Komende zomer presenteert Wilfried de Jong de 27ste reeks van dit programma.

Neem Wim Kayzer. Hij kwam ooit met het megalomane voorstel om 26 grote denkers te vragen wat het leven de moeite waard maakt. Gekkenwerk. Resulteerde toch in Van de schoonheid en de troost, een prijswinnende serie die de tand des tijd met gemak doorstaat.
Naast deze grote titels is er veel klein schijnbaar niet-gecoördineerd media-aanbod geweest. Zo zorgde Phil Bloom ervoor dat half Nederland van de bank viel door op televisie alleen maar een krant weg te leggen en joeg enfant terrible Rob Muntz iedereen, inclusief zijn collega’s, op de kast met zijn pesttelevisie. Het genre-ondermijnende oeuvre van taalvirtuoos en kunstenaar Wim T. Schippers is wereldwijd ongeëvenaard. Voor alle voorbeelden geldt dat ze niet dankzij, maar ondanks televisiewetten tot stand zijn gekomen.
Ook op de radio leidde het tarten van bestaande regels tot opmerkelijke VPRO. Stan van Houcke liet een neukend paar horen, en hoewel dat niets om het lijf had, raakte het de luisteraars wel. En Willem de Ridder stuurde in 1978 bijna 20.000 luisteraars met de Grote Oto Derby op de autoradio door de Flevopolder. Dat betekent niet dat het vroeger allemaal beter was. Integendeel, want nu is er internet. En daar is volop ruimte voor talent om te laten zien wat het in huis heeft voordat het misschien de Hilversumse hoofdpodia mag betreden.

Voor de NPO is dat ‘ongecoördineerd media-aanbod’ en dat mag niet. Die term dekt de lading niet, want wat op vpro.nl gebeurt wordt wel degelijk gecoördineerd. Niet door de NPO, wel door de VPRO zelf. Daarmee stoppen is de dood in de pot. Dan verdwijnt het laatste proefveldje binnen de aangeharkte kasteeltuinen van de publieke omroep voordat het in bloei staat en de vruchten geplukt kunnen worden.

De VPRO verbieden om internetinhoud te maken is dan ook een flinke stap achteruit. Want juist daar ligt nu de voedingsbodem voor ideeën, inventiviteit en creativiteit, de drie speerpunten uit de eerder genoemde studie naar de toekomst van de VPRO. Die verscheen in 1990 en de woorden komen uit de bijdrage van Jan Blokker met de titel ‘Kwaliteit toen en straks.’ Die VPRO-speerpunten zijn in tientallen jaren niet veranderd, maar het speelveld wel. Toen was er nog geen internet. Nu is het straks.

Wim T. Schippers in 1985