Elk jaar weer wordt meer plastic geproduceerd, en een groot deel daarvan komt in de natuur terecht: op zee in enorme kolken plastic afval – de zogeheten plasticsoep – of als onzichtbaar nano-plastic in het milieu. Wat te doen?

Het is een supermarkt als alle andere, op het eerste gezicht, vol kleurrijke producten in afwachting van de consument. Maar eenmaal dichtbij de schappen blijken de zakken chips en waterflesjes gekreukeld, gebutst, verweerd. Want alle merchandise bestaat uit plastic afval. De producten in de tijdens Sail 2015 tentoongestelde Plastic Soupermarket van het Engelse kunstenaarsduo Chloe Hanks en Lou McCurdy werden in een paar dagen door een man of vijf opgevist uit het Amsterdamse IJ en van de Noordzeekust.
De getallen zijn indrukwekkend: jaarlijks wordt circa 300 miljoen ton plastic geproduceerd (cijfers 2013) en, mede dankzij de opkomende economieën in de wereld, dat wordt steeds meer. In het rijke Westen ‘consumeren’ we zo’n honderd kilo plastic per persoon per jaar, voor een belangrijk deel in de vorm van verpakkingen.
Het meeste – recycling is vooralsnog van beperkte betekenis – verdwijnt op de vuilnisbelt, of belandt rechtstreeks in het milieu. Zo’n tien tot twintig miljoen ton plastic komt jaarlijks in zee terecht, soms met opzet, door industriële lozing bijvoorbeeld, maar meestal per ongeluk, als gevolg van gebrekkige afvalinzameling en -verwerking, via riolen, sloten en rivieren. Een deel van dat plastic zwemt eindeloos rond in grote cirkelvormige oceaanstromingen – de zogeheten ‘plasticsoep’.

De plastic soupermarket

Duistere boodschap

Wat aanspoelt verschilt van land tot land, zeggen Hanks en McCurdy tijdens de feestelijke opening. Dit is hun derde Soupermarket. In Engeland vonden ze een grote hoeveelheid schoonmaakproducten en melkverpakkingen. In Amsterdam veel Red Bull en jointkokers en – het roze feest is net voorbij – een massa Gay Pride drinkbekers.
De kunstenaressen vertellen honderduit over het plastic. Het is geen vrolijk makend verhaal. Plastic is overal, ook waar je het niet verwacht, zoals in theebuiltjes (de lijm van de naden), en in mijn fleece-trui. ‘Gemaakt van pet-flessen,’ zeggen ze, ‘en telkens als het in de was gaat spoelen minuscule plasticdeeltjes weg in het milieu: microplastics.’ Wist ik trouwens dat vissen onder invloed van microplastics geslachtsverandering kunnen ondergaan? Je kunt het niet zien, zeggen ze, maar het is overal. Plastic bevat schadelijke chemicaliën als pesticiden, brandvertragers en kleurstoffen en dat dringt door tot in het plankton, dieren eten het, het komt in de voedselketen. We zitten er zelf ook al vol mee, zeggen Hanks en McCurdy. Een duistere boodschap, maar de kunstenaars stralen. Een opening is natuurlijk ook gewoon een feestje. Dat het hier een tentoonstelling gewijd aan de milieu-apocalyps betreft doet daar blijkbaar niets aan af. ‘Gloom made fun,’ zeggen de kunstenaressen nog, om mij op te beuren. Dan lopen ze verder, een glas champagne in de hand.
Ik wandel langs de schappen, langs kinderschepjes en -emmertjes, weckflessen vol aanstekers, flesdoppen en snoepwikkels en veel, heel veel ballonnenrestjes. Ballonnen blijken de pest. Vogels zijn gek op die kleurige frutsels. Ze eten het, hun darmstelsel raakt verstopt, ze sterven. 

Cloe Hanks en Lou McCurdy

Toxische stoffen

Nee, complete ballonnen zul je in de plasticsoep niet snel aantreffen, zegt Jeroen Dagevos, hij is een van de milieudeskundigen van de Plastic Soup Foundation, de organisatie achter de Soupermarkt die zich inzet voor de bestrijding van de plasticvervuiling. Dagevos ging op excursie naar de Sargassozee en nam daar een duik in de plasticsoep.
‘Je ziet het niet als je erin zwemt, je voelt het ook niet, maar haal je er zo’n fijnmazig net doorheen dan zit het vol met troep. Je hoort over die enorme plastic berg midden op de oceaan, en dan kom je daar en zie je niets. Heel vreemd.’
Ook Dagevos schetst een somber beeld. Er is steeds meer plastic en het wordt niet door de natuur afgebroken. Grote stukken vallen in de loop der tijd uiteen, tot sprake is van microplastic (deeltjes 0.05-5.0 mm groot). Micro-plastics op hun beurt kunnen door verwering uiteenvallen in nano-plastics; deeltjes duizend keer kleiner dan een algencel.
Van nano-plastic wordt aangenomen dat het de celwand kan passeren. En doordat plastic de eigenschap heeft dat het gemakkelijk toxische stoffen opneemt, zal dat gif dus ook via de voedselketen in het menselijk lichaam doordringen, zo is de vrees, diep in onze cellen en weefsels, en daar ontstekingen en andere ellende veroorzaken, mogelijk zelfs gen-mutaties.
Een angstig visioen, is er dan geen enkele hoop? Dagevos: ‘Nou ja, er zijn wel bacteriën die plastics afbreken, schimmels vooral, maar het probleem is: hoe krijg je die in die oceaan?’

Vogel vol plastic

Shampoos en lipgloss

Micro- en nano-plastics worden gebruikt in verf en lakken en in de auto-industrie – slijtstof afkomstig van autobanden is een van de grootste boosdoeners; het komt als fijnstof in de atmosfeer of spoelt via het regenwater weg. En micro- en nano-plastics zitten ook in cosmetica- en verzorgingsproducten.
Wie wil weten of de welriekende smeersels en zeepjes in de eigen badkamer foute ingrediënten bevatten kan terecht bij Beat the Microbead, een internationale campagne opgezet door Stichting de Noordzee in samenwerking met de Plastic Soup Foundation. Op de campagnesite lange lijsten met productnamen, per land geordend. Yves Rocher en Clearasil blijken veelplegers, evenals Kruidvat, Etos en Nivea. Het gaat om shampoos en lipgloss, en vooral om scrubs en peelings, om tandpasta die witte tanden belooft – uw stralende glimlach heeft een duistere achtergrond.
De lijsten kunnen door iedereen worden aangevuld. Want op de site is een app te downloaden waarmee je de barcode van producten kunt scannen en vervolgens, mocht het product microplastics bevatten (dan staat er polyethyleen, polypropyleen, polyethyleen terephtalaat, polymethylmethacrylaat of nylon bij de ingrediënten) checken of het al in de lijsten staat, en, zo dat niet het geval is, naar de Beat the Microbead-site uploaden.
Zwitsal babyshampoo blijkt oké, en datzelfde geldt voor Elmex tandpasta en de Rice Scrub van Rituals. Maar dan is het raak. ‘Product onbekend’ heet het als ik ‘Nivea Body Peeling met Kamille Extract’ scan. Maar op de fles staat toch echt – in microscopisch kleine letters – dat de crème polyethyleen bevat. Ha! Ik upload het resultaat. (Dit product is niet meer leverbaar, maar nieuwe peelings van Nivea bevatten eveneens micro-plastics.)

Plastic derrie

Zelf oprapen

De strijd tegen de plastic vervuiling en de plasticsoep wordt (vooral) ook in Nederland op vele fronten gestreden. Sommige organisaties kiezen ervoor om door middel van voorlichting mensen te verleiden – nee dank u, geen zakje nodig, nee, geen witmaker dan maar – hun gedrag te veranderen, en overheden ertoe te bewegen met wetgeving te komen. Andere doen onderzoek, bijvoorbeeld naar betere methoden om de mate van vervuiling en de schadelijke effecten te meten, zoals in het grote, momenteel lopende, Tramp-onderzoeksproject (‘Technologies for the Risk Assessment of MicroPlastics) van de universiteiten van Wageningen en Utrecht. Onderzoek richt zich ook op praktische vindingen. Zo bedachten onderzoekers van het Waterschap Brabantse Delta een proces waarbij bacteriën uit rioolafvalwater – uit poep- en piesresten – het afbreekbare bioplastic PHA produceerden en kwam de onderzoeksafdeling van de Plastic Soup Foundation met een wasmachinefilter dat ervoor zorgt dat kunststofvezeltjes niet in het rioolwater terechtkomen.
En dan is er natuurlijk ook de weg van het achteraf opruimen, zoals tu Delft-student Boyan Slat voorstaat met zijn Ocean Clean-up-project. Slat trekt internationaal de aandacht met zijn  installatie waarmee stukken plastic uit de zee kunnen worden geschept voordat het in microplastic uiteen valt.
In het verlengde van Slats onderneming bestaat trouwens nog een manier om de plasticvervuiling te lijf te gaan: je kunt het plastic ook gewoon zelf oprapen, bijvoorbeeld tijdens het jaarlijkse, door de waddenvereniging georganiseerde (kampeer)waddenwerkweekeinde op Terschelling.

Opruimen op het strand van Terschelling

Vooral rotzooi

Terschelling, eind september. We zijn met 120 man, van jong tot oud. Het is vrijdagavond, de avond voor we het strand gaan opruimen. De tenten zijn opgezet. We eten aan lange tafels.
‘Ik ben niet zo’n idealist, als het had geregend was ik niet gekomen.’ Ab werkt bij de repro-afdeling van een ziekenhuis en komt hier al vier jaar.
‘Nu rapen we plastic, vroeger werd hier gejut,’ zegt hij, ‘lieten ze de koeien hier met belletjes en lichtjes rondlopen, om de schepen te lokken. Die schepen vergingen soms, wat aanspoelde werd dan gejut. Het was hier bittere armoede.’
‘Terschellingers zelf houden verder niet zo van opruimen,’ neemt zijn lange buurman over, ‘en het afval heeft ook een positief effect, voor de strandbroeders.’ Strandbroeders? ‘Ja, flessen en ander afval zorgen voor duinvorming, voor heuveltjes in het zand; daarachter kunnen die vogeltjes dan fijn broeden.’

'Vorig jaar verzamelden we doppen, het jaar daarvoor ballontouwtjes, en nu dus visnetten.' 

afvaljutter
‘Er is ook wrevel wel bij de eilanders,’ zegt de man naast hem. Guus Schweigmann is van Stichting de Milieujutter, mede-organisator van het weekeinde. ‘Steeds meer regelingen, meer beperkingen. De boeren kunnen nauwelijks nog boeren. Het gevoel is wel een beetje: het wordt een park.’ Ik vraag de lange man wat je zoal vindt: bijzondere dingen? ‘Eigenlijk vooral rotzooi,’ is zijn antwoord. Na het eten is er een pubquiz. Schweigmann houdt een toespraak. Hij waarschuwt: het heeft niet hard gewaaid, er zal de volgende dag wellicht weinig te vinden zijn. Een teleurgesteld geroezemoes volgt.
Zaterdag is het schitterend weer. Eenmaal op het strand worden we verdeeld. ‘Het is elk jaar een ander thema,’ zegt een van onze groep, terwijl we vuilniszakken en handschoenen uitgereikt krijgen, ‘vorig jaar verzamelden we doppen, het jaar daarvoor ballontouwtjes, en nu dus visnetten. Ballonnen is makkelijk, doppen ook, maar visnetten?’

Verstrikt geraakt

Naar schatting 640.000 ton nylon visnetten komt jaarlijks in de oceanen terecht. De netten gaan per ongeluk verloren of worden gewoon gedumpt, en drijven vervolgens decennia (of langer) rond. Scheepsschroeven komen er in vast te zitten, koraalriffen worden erdoor beschadigd, zeedieren en vogels raken erin verstrikt en vinden de dood. Want dergelijke spooknetten blijven voor altijd doorvissen, ook al is er geen mens meer die zich voor de vangst interesseert, tot ze tenslotte uiteenvallen in steeds kleinere deeltjes.
Nadat we handschoenen en vuilniszakken uitgereikt hebben gekregen, zwerven we uit over het brede strand. Ik vind een coladop, een paar Nutella-deksels, een losse latex handschoen, een bus kipkruiden van Verstegen, stukjes plastic van onduidelijke afkomst, en heel veel ballonnen, of tenminste, plastic tuutjes met een gekleurd touwtje eraan, soms nog een flard latex.

Het bot

Onzichtbare pest

Het netpluis is vaak niet meer dan een enkel verdwaald draadje, zo friemelig, zo licht dat ik het – dank aan de stugge veiligheidshandschoenen – slechts met veel moeite (en na veel ergernis) in mijn vuilniszak weet te krijgen. Maar er staat iets tegenover: het enorme genoegen wanneer je zo’n kleurig draadje net met zijn kopje boven het zand zie uitsteken en dan, als je er aan trekt, voelt dat dat er iets zwaars onder schuil gaat, en je even later een groot stuk visnet in je handen hebt.
Ik vind een bot, er zitten nog vleesresten aan. Een rechter schouderblad van een grijze zeehond, mailt Naturalis daags erna naar aanleiding van een toegestuurde foto. Misschien verstrikt geraakt in een van de spooknetten waarvan hier overal de resten liggen?
De zon is fel, het zand wit. De meesten van ons hebben een zonnebril opgezet – een wintersporttafereel. In de verte torst iemand een doorzichtige polyester golfplaat boven het hoofd.

Ballon gevonden op Terschelling

Naarmate we verder lopen, wordt het strand steeds leger. We zijn elkaars concurrenten. Ik loop soms net iets sneller als ik vanuit mijn ooghoeken een collega met vuilniszak naderbij zie komen. Ik vind vrijwel niets meer, een enkel lullig draadje. Dan horen we dat hier in de voorgaande weken al flink is geraapt, door schoolkinderen, tijdens een landelijke actie. ‘Het is heel dubbel,’ zegt een collega-opruimer, ‘het is mooi dat het strand schoon is, maar je komt hier wel om iets te vinden; zo is er natuurlijk niets aan.’ 
Wat je niet ziet is het micro- en nano-plastic. Het strand lijkt schoon, toch moet het er vol mee liggen: visnetten en petflessen uiteengevallen tot onzichtbare pest. Maar niemand heeft het erover. Iemand meldt een condoomverpakking, een fles vol gebruikte wattenstaafjes en tandenborstels. Er wordt gelachen. De zon schijnt, de stemming is opgewekt. Vuilnis ruimen voelt goed. Wat zei die kunstenares in de Soupermarket ook alweer? Gloom is fun?
Dan zie ik ergens verstopt achter het helmgras iets kleurigs liggen. Een ballon, vrijwel intact. ‘Happy Birthday’ staat erop. Ik keer de ballon om. Er is iets op geschreven. ‘TO DAD. Miss you lots, wish you was here with us all /  love you lots / xxx’ – het verdriet over een verdwenen (overleden?) vader, op een ballon gestift en opgelaten, daar ergens aan de overzijde, uitkijkend over zee, en nu hier eindigend: leeggelopen, gerimpeld; een paar gram polyethyleen in de vuilniszak van een plasticjutter.