Internetpionier Piet Beertema registreerde dertig jaar geleden de eerste domeinnaam met de uitgang .nl, nu een van de grootste landendomeinen ter wereld.

Het is zo gewoon als water uit de kraan: u typt een woord in met op het eind .nl en binnen een seconde zit u op de website die u zoekt. Maar daarachter zit een heel verhaal. Dit jaar vieren we de dertigste verjaardag van .nl, het oudste internetdomein in Europa. Er zijn maar liefst 5,6 miljoen adressen met .nl erachter. Daarmee is het na China, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk het grootste landendomein ter wereld. De man aan wie we dat allemaal te danken hebben, is inmiddels 73 jaar. Piet Beertema is dus met pensioen, maar vertelt nog enthousiast over de tijd dat hij bij het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) in Amsterdam werkte en een echte pionier was op internet:
‘Begin jaren vijftig werden op het Mathematisch Centrum, zoals het CWI eerder heette, de eerste Nederlandse computers gebouwd. Vanaf halverwege de jaren zeventig waren we bezig met het maken van verbindingen tussen computers, om e-mails met elkaar uit te wisselen.’

Nederland was al heel vroeg een belangrijk knooppunt in Europa, vooral omdat de pioniers veel vrijheid kregen. ‘Op een conferentie in Parijs in 1982 werd besproken waar het centrale knooppunt moest komen. De meeste deelnemers zeiden: nee, dat vindt mijn baas niet goed. Maar mijn toenmalige chef meende: dat krijg ik er wel door. Dus zo kwam het internet in Amsterdam Europa binnen. Verschillende wetenschappelijke organisaties in de buurt werkten samen om dat netwerk uit te breiden. Ook kregen we veel ruimte van de overheid.’

Handwerk

Het netwerk groeide, maar dat bracht ook problemen met zich mee. Iedere computer die aangesloten werd, kreeg een naam van maximaal zeven tekens, die wereldwijd uniek moest zijn. Daar raakte de rek uit, en er ontstonden ook vaak conflicten over wie een bepaalde naam als eerste had vastgelegd. Daarom besloot Beertema bij de dienstdoende instanties in Amerika het landendomein .nl aan te vragen. Een vooruitziende blik, want Europa was toen nog niet aangesloten op het open Amerikaanse internet. Dat gebeurde pas ruim twee jaar later. ‘In 1984 was de standaard al opgezet voor domeinnamen. Toen was er alleen nog .com, .org en .net. Daarin lag ook al vast dat landen hun eigen uitgang konden krijgen, maar niemand had dat nog gedaan. Maar ik liep vast en probeerde het gewoon. Tot mijn stomme verbazing werd de aanvraag binnen een paar weken goedgekeurd en mocht ik domeinnamen uit gaan geven.’

Zo werd op 1 mei 1986 cwi.nl de eerste Nederlandse domeinnaam zoals we die nu kennen. Vervolgens moest Beertema bedenken wat hij met zijn nieuw verworven macht ging doen. Wie had er recht op een domeinnaam en welke? ‘Het was zo snel gegaan dat ik nog helemaal niet over een registratiesysteem en regels had kunnen nadenken. Ik besloot dat een domein alleen bedoeld was voor bedrijven en instellingen. Dus ik nam als regel dat ze ingeschreven moesten zijn bij de Kamer van Koophandel. Als ze hun technische zaken op orde hadden, konden ze die domeinnaam krijgen. Eén naam en niet meer, dan konden ze zelf subdomeinen toevoegen.’

In het begin werkte Beertema’s registratiesysteem vlotjes. Maar toen begin jaren negentig het world wide web een vlucht nam en bedrijven als xs4all ook internet aan particulieren gingen aanbieden, kreeg hij het een stuk drukker. ‘Toen het explodeerde, had ik geen tijd meer om een goed automatisch registratiesysteem op te zetten en het cwi wilde ook niet meer menskracht ter beschikking stellen. Dus het was allemaal handwerk. Op een gegeven moment kreeg ik 700 registraties per maand, toen zat ik hier tot ’s avonds laat achter mijn computer aanvragen af te handelen. Aan mijn gewone werk kwam ik helemaal niet meer toe.’

‘Op een gegeven moment kreeg ik 700 registraties per maand, toen zat ik hier tot ’s avonds laat achter mijn computer aanvragen af te handelen’

Piet Beertema

Godfather

Tien jaar lang was Piet Beertema de enige bij wie je terecht kon als je een internetdomein met .nl wilde registreren. Daar kwam in 1996 een eind aan, toen hij samen met de overheidsinstantie Surfnet en internetprovider NLnet de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN) oprichtte. ‘De overdracht ging natuurlijk niet van de ene op de andere dag, er moest een geautomatiseerd systeem gebouwd worden. Dus ik heb het nog een jaar lang met de hand gedaan. Alleen de verantwoordelijkheid lag bij de SIDN, dat was wel prettig.’

Samen besloot men dat domeinnamen niet meer per se gelijk hoefden te zijn aan de bedrijfsnaam. ‘In het begin zaten we als bestuur vaak te dubben of we een bepaalde naam toe zouden laten. Algauw wilde iemand natuurlijk sex.nl registreren. Dan zeiden we: dat mag niet, dat is te algemeen. Maar je komt in een onmogelijke positie terecht. Uiteindelijk besloten we het gewoon vrij te geven, en een paar jaar later ook voor particulieren. Op dat moment leek het mij leuk om de domeinnaam godfather.nl te hebben. Maar die bleek al te zijn weggekaapt.’ Daarom is de persoonlijke site van Piet Beertema nog steeds godfatherof.nl.

Betrouwbaar

De SIDN telt ondertussen 95 werknemers. Wie een domeinnaam met .nl wil registreren doet dat bij een van de 1400 ‘registrars’ of providers, maar de naam zelf wordt vastgelegd bij de SIDN. We spreken communicatiemanager Marnie van Duijnhoven en marketingmanager Michiel Henneke op een kantoor in Houten. ‘Op verjaardagen zeg ik altijd: iedereen hier is klant van mij, of anders je baas wel,’ zegt Henneke. Wie een domeinnaam wil registreren, kan in de administratie van de SIDN zien of die naam nog vrij is, en zo nee, wie hem heeft geregistreerd. Ook zorgt SIDN ervoor dat wie een internetadres intikt, ook daadwerkelijk op de juiste site terechtkomt. ‘Verder doen we veel op het gebied van veiligheid,’ legt Henneke uit. ‘We zijn alert op bijvoorbeeld nepwebshops die gelinkt zijn aan phishingmails en onzinadressen die bedoeld zijn voor DDoS-aanvallen.’ Ook als je een conflict hebt over een domeinnaam, kun je bij SIDN terecht.

'Veel jongeren worden zzp’er of zelfstandig ondernemer. En zelfs al beginnen ze nog geen bedrijf, ze zorgen dat ze een naam vast registreren voor als het nodig is.’

Michiel Henneke (SIDN)

Tegenwoordig heeft elk land een vergelijkbare instelling en samen wisselen ze veel kennis en informatie uit. Mede dankzij de lange geschiedenis en het zorgvuldige voorwerk van Piet Beertema is .nl zo’n groot domein, dat wordt gezien als heel betrouwbaar. Henneke: ‘We dachten eigenlijk dat het gebruik en het belang van het domein misschien zou verminderen. Je hebt tegenwoordig sociale media en apps, waarom zou je dan nog een eigen website hebben? Maar het tegendeel blijkt het geval. Veel jongeren worden zzp’er of zelfstandig ondernemer. En zelfs al beginnen ze nog geen bedrijf, ze zorgen dat ze een naam vast registreren voor als het nodig is.’

Dat is iets typisch Nederlands: zonder zakelijke domeinnaam en e-mailadres word je niet serieus genomen. ‘In bijvoorbeeld België is de grote meerderheid van de ondernemers niet overtuigd van het nut van een eigen website. Ook serieuze bedrijven mailen daar gewoon vanuit een hotmailadres,’ zegt Henneke. ‘In andere landen is persoonlijk contact belangrijker. In Nederland doet men makkelijker zaken op basis van een betrouwbare website.’ Van Duijnhoven: ‘Het speelt ook mee dat wij er zo vroeg bij waren in Nederland. Overal waar je om je heen kijkt zie je .nl staan, in het buitenland is dat lang niet zo gebruikelijk. Veel Franse overheden hebben een .com website, dat zou bij ons ongehoord zijn.’

Zijn de namen niet een keer op? Henneke: ‘We kunnen nog wel even vooruit. In Duitsland zitten ze op vijftien miljoen domeinnamen. En we hebben een databank van vier miljoen bruikbare namen die ooit geregistreerd waren en weer vrijgekomen zijn. Daarin kunnen mensen die een bepaalde domeinnaam willen registreren die al bezet is, alternatieven vinden.’

Eigenlijk neemt de ruimte voor domeinnamen juist toe, legt Van Duijnhoven uit. ‘Vroeger moest je de naam echt letterlijk in de browser intypen. Tegenwoordig vult de browser de naam vaak zelf aan of wordt de naam ingetikt in een zoekmachine om op de juiste site terecht te komen. Daarom gebruiken bedrijven soms een hele zin als domeinnaam.’

Statistieken van SIDN

Zorgelijk

Had godfather Piet Beertema ooit gedacht dat er miljoenen domeinnamen zouden komen, toen hij de eerste schreden op het internet zette? ‘Absoluut niet. Het verkeer ging in het begin zo langzaam. Ik wist wel dat het zou uitbreiden, maar dat het internet zo’n belangrijke rol zou gaan spelen in ieders dagelijks leven had ik nooit gedacht.’ Over het huidige internet heeft hij gemengde gevoelens. ‘Het mooiste is de makkelijke toegang tot zo veel informatie. Maar er is even veel desinformatie en irrelevante rotzooi. Een van de ergste ontwikkelingen vind ik de zogenaamde sociale netwerken. Het is puur commercieel en vooral asociaal. Kijk maar eens naar de algemene voorwaarden: je geeft ze alle rechten op wat je erop zet en ze kijken altijd mee. Ook erger ik me aan de gruwelijke nieuwsgierigheid van de overheid.’

'Een van de ergste ontwikkelingen vind ik de zogenaamde sociale netwerken. Het is puur commercieel en vooral asociaal.'

Piet Beertema

In iets minder sterke bewoordingen deelt SIDN de zorgen van hun oprichter. Uit hun eigen onderzoek blijkt dat een paar grote bedrijven steeds meer de touwtjes in handen hebben. Henneke: ‘Als je kijkt naar de tien meest gebruikte apps, is nummer een tot en met negen van Google of Facebook. Ik vind dat een zorgelijke trend. We hebben hier zo veel providers en websites, juist die diversiteit is mooi. Ik vind het geen goede ontwikkeling dat een paar bedrijven het hele internet domineren.’ Van Duijnhoven: ‘Privacy is voor ons ook een belangrijke factor, gebruikers gaan daar soms te makkelijk aan voorbij. Wij gaan er heel zorgvuldig mee om. Onze missie is nog steeds een open en vrij internet voor iedereen. Dat hebben we aan onze oorsprong overgehouden.’