Voor amateurfotografen is het een sport om de weerfoto van de dag in het NOS Journaal te krijgen. De VPRO Gids bezocht twee vaste inzenders en vroeg tips aan weerman Marco Verhoef. ‘Probeer het weer te pakken.’

Marco Verhoef, weerman NOS

Waar moet de weerfoto aan voldoen?
NOS-weerman Marco Verhoef: ‘Hij moet passen in het verhaal dat je gaat vertellen. Je hebt een beeld van hoe het weer was, is en hoe het gaat worden. Als het overal grijs bewolkt is, behalve in Zeeland, dan kan dat de opmaat zijn voor de rest van het land. Dan heb je de foto uit het verleden, als metafoor voor wat er komt. Ik wil graag veel foto’s en uit zoveel mogelijk hoeken van het land. Kun je een mooie variatie maken. Zeg je bijvoorbeeld het was vandaag zonnig weer, prachtige dag, behalve in… Of omgekeerd.’

Is RTL begonnen met weerfoto’s?
‘Weet ik niet. Zij hebben een langer weerbericht en gebruiken meer foto’s. Daar zie ik ook foto’s van lammetjes voorbij komen, die halen het bij mij per definitie niet.’

‘Ja schattig, lammetjes, maar zegt niets over het weer. Dus dan hoort het niet in mijn weerbericht thuis. Bij mijn weerfoto moet er minimaal de helft lucht op staan.’

Marco Verhoef

Schattig toch?
‘Ja schattig, maar zegt niets over het weer. Dus dan hoort het niet in mijn weerbericht thuis. Bij mijn weerfoto moet er minimaal de helft lucht op staan. Want we hebben het over het weer, dus over de lucht. Dan moet je niet naar een tuin met narcissen zitten kijken. Mag wel, maar zorg dat de lucht ook zichtbaar is. Er mag best iets ludieks in zitten. Een ander perspectief kan leuk zijn. Wissel af. Ga maar eens op de knieën. Probeer het weer te pakken. Stel, je hebt wisselende wolkenluchten. Dan kun je een foto maken met alleen donkere wolken maar je kunt ook zorgen dat er nog een stuk blauw op staat. Je foto moet een verhaal kunnen vertellen. Is het de hele dag grijs en prikt hij er toch echt even door, maak die foto. Bijschrift heb je al: het lukte toch nog even.’

Hoeveel foto’s ontvangt u per dag?
‘Gemiddeld vijftig. Ik kijk ze door en snij ze op het juiste formaat, liggend 16 bij 9. Aan een staande foto heb ik niets. Maar omdat veel mensen verticaal fotograferen moeten we misschien iets verzinnen zodat we die wel kunnen gebruiken.’

Bij regen komt er vast niet veel binnen.
‘Wel wat minder. Er zijn weersomstandigheden die extra uitnodigen tot fotograferen en insturen. Bij de ijzel in het noorden deze winter kregen we heel veel foto’s van mensen die anders nooit insturen. Uniek weer nodigt uit.’

Krijgen ‘winnende’ inzenders bericht?
‘Nee, maar er zijn wat mensen waar ik mee communiceer via Facebook, Twitter of Whatsapp. Soms zie ik daar een mooie foto met een te lage resolutie voorbijkomen. Veel te korrelig voor het grote scherm. Dan vraag ik of ze hem in een hoge resolutie kunnen sturen voor het Journaal. Binnen een paar minuten zit hij dan in je mailbox.’

Staat u tijdens de uitzending wel eens voor de naam van de inzender?
‘Nee, want ik weet waar en wanneer de titel komt. Dat bepaal ik zelf met het touch screen dus ik zorg dat ik er naast sta. Met het Achtuurjournaal zit er een loopje in. Op het moment dat ik het van de presentator met een bruggetje overkrijg ga ik naar de camera. Loop ik even opzij en zeg: deze foto is genomen in… en druk ik op het scherm en verschijnt de foto met plaats en naam. En de plaats is groter dan de naam. De maker verdient wel enige lof, maar de plaats is veel belangrijker.’

Veel inzendingen komen uit kustplaatsen.
‘Daar heb je vaak helderder lucht. Met goed zicht zie je de verre bewolking ook beter. Scherpere contouren en de contrasten zijn hoger. Ook is het aan zee vaak net even wat mooier weer. In de stad is het lastig fotograferen. Een eindredacteur woont in Amsterdam en die klaagt dat hij te weinig lucht op zijn foto krijgt. Moet hij maar ergens anders gaan wonen. Druilerig weer nodigt niet uit. Veel contrast in de lucht met tussendoor buienwolken en felle opklaringen met heldere blauwe lucht, wel. Ik ga zelden speciaal op pad om een foto te maken. Maar als ik in de auto zit en denk: dit is gaaf, zoek ik wel even een plekje om een foto te maken. Voor social media of incidenteel voor eigen gebruik ’s avonds.’

Eigen gebruik?
‘Gewoon. Dan heb ík de foto ingezonden.’

'Een eindredacteur woont in Amsterdam en die klaagt dat hij te weinig lucht op zijn foto krijgt. Moet hij maar ergens anders gaan wonen.'

Marco Verhoef

Mag dat?
‘Waarom niet? Heb ik een keer gedaan in de winter. Moest ik op zaterdag werken en had ik overdag een molentocht geschaatst. Daarna direct door naar Hilversum. Bij het schaatsen een leuke foto gemaakt en in het Journaal gebruikt. Optische verschijnselen doen het goed. De kring om de zon vindt flink aftrek, altijd leuk zo’n halo. Net als bijzonnen. Regen­bogen worden soms door mensen zelf gemaakt. Als het lang droog is geweest en de boeren sproeien kun je daar een regenboog fotograferen.’

Maar die is in scène gezet!
‘Het is gebruik maken van. Die boer is toch aan het sproeien. Ziet er leuk uit, klik maar.’

Dit is een hellend vlak.
‘Weet ik niet. Het is een mooi plaatje. En die boer is niet voor niets aan het sproeien. Het betekent dat het heel lang droog is. Kan de opmaat voor je verhaal zijn.’

Wel eens echte fraude ontdekt?
‘Tegenwoordig worden veel foto’s nabewerkt of men legt er een filter overheen. Worden contrast en verzadiging opgekrikt. Als het beeld dan bezijden de waarheid komt, kan ik er niets mee. Blijf zo veel mogelijk bij het plaatje. Eén keer ontdekte de regisseur op het laatste moment dat er een watermerk in de foto zat. Dat betekent: niet gebruiken. Je wilt je niet laten verrassen. Als daar staat: de weerman is een boerenlul kom je weer in ‘De tv draait door’ of LuckyTV. Wie instuurt naar de NOS geeft al zijn rechten weg. Dat zijn de leveringsvoorwaarden. Er zijn trouwens ook mensen die bij regen zonnige foto’s sturen. Zo kan het ook, zetten ze er dan bij.’

Anna Zuidema, Harlingen

‘Ik heb een Canon 6D. Die ligt in een rubberen beschermhoes altijd startklaar op tafel. Dankzij een crowdfund-actie van een vriend heb ik die kunnen kopen. Mijn man en ik houden Buienradar constant in de gaten en meestal staat de webcam van de kust ook aan. Ik zag net vanuit Engeland al een hele mooie lijn aankomen. Dan hoop je natuurlijk dat die bij ons komt. Als er een shelfcloud of arcuswolk nadert, dan moet je daar naartoe. Dan is het hop, kinderen achter in de auto, en er snel op af. Het is geweldig als die over je heen gaat. Blijft een spectaculair gezicht. Dat is de normale manier van doen. In Harlingen zit ik op mijn plek. Je stapt in je auto en na een paar minuten kun je zo ver kijken dat je eigenlijk niet om de lucht heen kunt. Ik kijk altijd naar de lucht en zie ook overal foto’s.

'Ik wil geen kiekjes'

Anna Zuidema

Vanwege een beperking door een auto-immuunziekte kan ik niet naar de dijk lopen. Ik ben afgekeurd en daar is dit ook mee begonnen. Mijn man weet veel van luchtdruk en koudefronten. Zegt hij: er is vandaag kans op waterhoosjes, hou het in de gaten. Ik heb een keer een foto gemaakt van een bliksemflits waar ik een prijs mee heb gewonnen. We zagen op de webcam kleine krachtige buitjes hangen. Begin van de avond, kinderen al in pyjama, wij naar de haven. Mijn oudste zoontje is toen gaan tellen tussen de donder en volgende flits. Op een gegeven moment wisten we vrij precies wanneer de flits kwam. Toen had ik hem.

Andere vaste inzenders, zoals Jannes Wiersema in Roodeschool, hou ik ook in de gaten. Hebben zij die wolk ook? Is die uitgegroeid? Een paar keer per week stuur ik foto’s naar het nieuws. De vlekjes haal ik eruit, de horizon zet ik recht en soms maak ik hem iets lichter. Normale dingen die je ook in de doka kon doen. Je kunt een weerfoto maken van iemand met een paraplu, maar dat is niet mijn stijl. Kiekjes wil ik niet, alleen waardige foto’s. Veel mensen, ook hier in Harlingen, kijken blijkbaar niet veel naar boven. Maar als ze een foto van mij in het Journaal hebben gezien zeggen ze: ik ga toch wat vaker omhoog kijken. Soms heb je hier poollicht. Zie je verder alleen het licht van Terschelling. Dan denk ik, doe dat even uit. Fotograferen is mij met de paplepel ingegoten. Mijn grootvader heeft op zee gevaren en fotografeerde ook. Hij zei: nergens zulke mooie luchten als in Harlingen. Als ik echt een goede foto heb gestuurd zitten we samen met de kinderen op de bank bij het weerbericht. Als die dan komt roepen ze yeah, mama! Zo gaat dat. Is gewoon hartstikke leuk, en daar doe je het voor.’

Paul Bouwens, Biezelinge

'Ik zie het als het plaatje van de dag en je moet wat geluk hebben om dat te kunnen pakken. De meeste foto’s maak ik ’s middags tussen half vier en half vijf, wanneer ik terugkom van mijn werk in de kerncentrale van Borssele. Een ritje van ongeveer twintig kilometer met heel veel verschillende luchten. Vlak, met veel bochten en tussen de twee Scheldes, waardoor je veel wisselende luchten hebt. Ideaal. Het Journaal heeft ook liever foto’s van later op de dag, want dan weten ze ongeveer hoe die verlopen is. Zonsopgang is ook mooi, maar zo’n foto zegt niets over het weer van de rest van de dag.

‘Omslagpunten moet je hebben’

Paul Bouwens

Soms heb ik de hele dag niet naar buiten kunnen kijken. Kan ook niet in de centrale, misschien maar goed ook, en dan is het weer voor mij ook een verrassing. Ik pak altijd binnenwegen, zodat ik makkelijk kan stoppen. Vroeger ging ik met collega’s carpoolen. Niet zo handig, want ik wilde steeds stoppen als ik een mooie lucht zag. Een keer heb ik vanaf de achterbank met 120 kilometer per uur een fotootje gemaakt. Kwam nog in het Journaal ook. Nu stop ik waar ik wil en ik weet de leuke plekjes. Met water, natuur en goede verhoudingen. Geen mensen. Er heeft ook wel eens een stukje van de centrale op gestaan, maar dat heeft men liever niet. Ik hou van dreigende luchten, onstuimig als voorbode van vervelend weer. De omslagpunten moet je hebben. Sneeuw is natuurlijk ook leuk, maar dan kun je overal een mooie foto maken. Dat is geen kunst en kan iedereen.

Meestal gebruik ik een compacte Canon G12. Maar als de zon last minute verschijnt, ga ik altijd nog even met mijn smartphone op pad zodat ik direct kan doormailen. Soms net voor achten nog. Elke dag stuur ik wat, tenzij ik op vakantie ben. Honderden keren zijn mijn foto’s getoond, soms wel vier in een week. Of dezelfde foto om zes en acht uur. Ik ben begonnen met foto’s bij Omroep Zeeland, maar nu doe ik alleen nog de nos. Sinds begin 2014 staat de naam pas bij de foto en dat heeft voor veel impact gezorgd. Daarvoor zette ik het wel op Facebook, maar dan dacht men: ja ja, jouw foto, zal wel. Reacties zijn altijd positief. Eigenlijk kan het Journaal altijd wel een foto van mij tonen, ze zijn gebruiksklaar, maar er zijn meer inzenders. Ik kijk altijd even of ik er in zit, maar ik ga nooit schreeuwen. Thuis zijn ze er al aan gewend. Ik volg ook wat anderen doen. Er zijn fotografen die eerst nooit iets naar het Journaal stuurden, maar nu de naam vermeld wordt wel. Die houden precies hun score bij en bellen soms zelf de krant. Toen ik tien was, had ik al een fototoestelletje. Ik woonde in Borssele vlak bij het water en maakte daar mijn eerste foto’s van de zonsondergang. Daar gaat hij heel mooi onder in de monding van de Schelde. Pas als je filmpje ontwikkeld was, wist je of die erop stond. Dat is nu veel makkelijker. Mijn fotootjes moeten voor iedereen leuk zijn en geen aanstoot geven. Ja, het is best verslavend.’