Het komt voor dat ik na een knusse televisieavond het verschil niet meer weet tussen een pot pindakaas en een clusterbom, tussen Jumbo en Hongarije, tussen Frits van Eerd en Viktor Orbán.

Het komt voor dat ik na een knusse televisieavond het verschil niet meer weet tussen een pot pindakaas en een clusterbom, tussen Jumbo en Hongarije, tussen Frits van Eerd en Viktor Orbán. Frits is een vertrouwenwekkende huiskamergoeroe die met zijn gezellige Brabantse supermarkten de concurrenten Lidl en Albert Heijn eruit werkt, en Viktor heeft een tweederde meerderheid achter zich om journalisten te dwingen tot evenwichtige nieuwsvoorziening. Ik kijk naar deze mannen als de bekende kip naar het onweer. In de reportage over Jumbo zie ik hoe ik in die winkels word verleid tot welbehagen en koopdrift: door vloertegels met verschillende kleuren. Ik kom regelmatig bij Jumbo, maar ik kijk nooit naar de vloer, ik doe er gewoon boodschappen, net zoals bij Lidl en Albert Heijn, die aan hetzelfde pleintje liggen. Door de reportage begrijp ik nu de nijd onder de glimlach. Viktor was twintig jaar geleden een linkse idealist en nu een idealistische populist. Via de democratie zal hij de democratie vernietigen. De zwarte uniformen zijn alweer in de straten, ze schreeuwen leuzen tegen zigeuners en joden. Ik weet dat de geschiedenis zich nooit herhaalt, maar ik mompel toch tegen het televisietoestel: de geschiedenis herhaalt zich.