Toen de president van de Verenigde Staten in een open auto werd vermoord zat ik in de openbare bibliotheek van Haarlem achter een stapel incunabelen.

Toen de president van de Verenigde Staten in een open auto werd vermoord zat ik in de openbare bibliotheek van Haarlem achter een stapel incunabelen. Het meisje dat de boodschap bracht was een Coca-Colaschoonheid, ik had haar stem nooit gehoord, ik zag haar altijd uit de verte, ik was verliefd op haar. Toen de vliegtuigen de wolkenkrabbers binnenvlogen stond ik op een camping in Frankrijk. Naast me zat een Engelsman op de bestuurdersplaats van zijn hoge camper, de deur open, de radio aan. Bij het onheilsbericht viel hij van schrik uit de auto. Dit zijn de twee waar-was-jemomenten uit mijn leven. In een terugkijk-programma vertelde Maarten van Rossem dat zijn analyse van de terreuraanval in New York (er komt geen wereldoorlog, de hiervoor noodzakelijke ingrediënten ontbreken) niet gewaardeerd werd. Hij mocht een tijdje niet op de tv, tot de opwinding gezakt was. Ik wist dit niet, maar internet leerde me dat dit staaltje van beschamende hysterie wel degelijk heeft plaatsgevonden. Les: mijd internet, om nog een soort onschuld te bewaren.