Drie vrouwen. De eerste ken ik bij naam, want ze heeft een televisieprogramma waar ik regelmatig (hoewel altijd bij toeval) naar kijk. Ze heet Jacobine Geel, is theoloog, bekende Nederlander en preekt ook nog als dominee in een kerk.

Drie vrouwen. De eerste ken ik bij naam, want ze heeft een televisieprogramma waar ik regelmatig (hoewel altijd bij toeval) naar kijk. Ze heet Jacobine Geel, is theoloog, bekende Nederlander en preekt ook nog als dominee in een kerk. (Een vrouw op de kansel!) De tweede ken ik niet bij naam, ik heb haar één keer gezien, in het programma van Jacobine Geel. Ze is een bevindelijke christen en weet dus van binnenuit wat discriminatie betekent. In de bevindelijke kerk is de man de baas, de vrouw is er gelijkwaardig maar niet gelijk. (Of omgekeerd, in beide gevallen gaat het me boven de pet.) Ze heeft een proefschrift geschreven over de positie van de bevindelijke vrouw, ze heeft onderzocht wat hierover in de Bijbel staat. De derde vrouw zit niet aan tafel in dit televisieprogramma, zij wordt getoond op een filmpje, zij haalt de kastanjes uit het vuur. Ze begrijpt het verschil tussen gelijk en gelijkwaardig ook niet en probeert daar daadwerkelijk iets aan te doen. Je hoort een bevindelijke mannenstem plechtig zeggen dat hij niet met haar in discussie gaat. Je ziet haar een brief posten in een kerkelijke brievenbus. Ze verlaat de kerk, maar niet haar geloof. De derde vrouw.