Donderdag 27 november 2014

De man die tegen me praat, kan ik min of meer begrijpen, maar ik weet niet wat hij denkt, voelt of beraamt, de binnenkant van zijn hoofd is een onbereikbaar gebied...

De man die tegen me praat, kan ik min of meer begrijpen, maar ik weet niet wat hij denkt, voelt of beraamt, de binnenkant van zijn hoofd is een onbereikbaar gebied.

Er wordt natuurlijk gedroomd over de ontsluiting, maar ik houd het erop dat dit voor altijd onmogelijk zal blijken, dat de mens ondanks het voortschrijden van de techniek altijd een onaantastbare kern zal houden.

In het Idfa-journaal zag ik een Amerikaanse taxichauffeur die een concert (klassieke muziek) bijwoonde. Hij vertelde dat hij zijn geld verdiende in een ruwe omgeving, hij zat twaalf uur per dag in zijn taxi. Daar luisterde hij naar klassieke muziek die hij kon regelen naar de eis van de omstandigheden. Hij kon zich in de aanzwellende razernij van de vooruitgang redden met de technische middelen van de vooruitgang. Voor een kluizenaar is niets mooier dan de fysieke afzondering in een hut in de Alpen, waar batterijen Bach en Mozart kunnen laten klinken, maar een taxichauffeur heeft mensen en straten nodig. Troost: ook op het asfalt kan hij een kluizenaar zijn zonder dat je het ziet.