In de jaren zestig, de jaren van wellevendheid, was ik leraar op een klein gymnasium in een kleine universiteitsstad.

De leerlingen kwamen uit de betere kringen, ze waren welopgevoed. Het was mijn eerste betrekking, ik moest gelukkig zelf alles uitzoeken, ik kende geen enkele pedagogische theorie, daar deden ze niet aan op de universiteit, het waren mooie, stille tijden in het onderwijs.

Gisteren keek ik naar Kijken in de ziel, een programma waarin Coen Verbraak met twaalf rechters over hun vak praat. Daar kwam ook het gedrag van de verdachte in de rechtszaal ter sprake. Wat deed je als hij niet opstond of groette, of zich anderszins onbehoorlijk gedroeg, bijvoorbeeld zijn pet niet wilde afzetten als hem dat gevraagd werd. Een rechter verklaarde dat hij in zo’n geval geen machtsmiddelen had: ‘Ik kan hem toch niet door de zaalwachten in de nek laten springen om die pet af te zetten?’

Ik dacht aan mijn keurige gymnasiasten, hun natuurlijke opstandigheid was mij niet vreemd, maar toch zorgde een van hen voor een cruciaal moment in mijn leven. Het was een vriendelijke, slimme jongen die rustig zijn eigen leven leidde. Dat betekende dat hij zich niet veel van mij aantrok, hij las openlijk de krant of praatte hardop met zijn buurman als het hem niet interesseerde wat ik zei, hij veinsde niet. En dat vind ik juist een goede eigenschap, ik houd niet van mensen als de nooit lachende Maarten van Rossem die elke week twintig keer in een spelletjesprogramma zegt dat het songfestival of het trekken van een horoscoop of het bezoeken van een sauna verboden zou worden als hij het in Nederland voor het zeggen had. Ik houd van mensen die een sauna walgelijk vinden, maar er nooit over praten. Ik houd van beschaafde mensen of mensen die ten minste beschaving veinzen.

Dus ik zei tegen de vriendelijke, slimme jongen dat hij me niet openlijk moest dwarszitten. In stilte bedacht ik wat ik moest doen als hij mijn vaderlijke raad in de wind zou slaan, wat hij deed. Ik had het antwoord nog niet paraat, toen het moment plotseling daar was, ik schreeuwde voor het eerst. ‘Piet, d’r uit!’ Het werd doodstil in de klas en in mijn hoofd. ‘Als hij niet gaat, verandert mijn leven voorgoed. Dan neem ik afscheid van mijn verloofde en mijn ouders en verlaat het land in IJmuiden. In Zuid-Argentinië kijk ik wel verder.’ Het cruciale moment duurde maar tien seconden, hij stond op en verliet het lokaal.