De Hokjesman maakt een reportage op het adm-terrein; hij vraagt een vrouw wat voor mensen hier nou wonen.

De vrouw zegt: ‘Mensen die niet meer zo heel erg in het stramien zitten van de huur, het gas, het licht en al die dingen wat je in een stad dan hebt. Nu heb je meer vrijheid hier, mensen betalen hier natuurlijk gezamenlijk ook van alles, maar dat is meer saamhorigheid. In de stad ben je meer een individu, hier ben je gewoon samen en als er hier iets is, dan los je het gewoon samen op en dat vind ik heel fijn.’

Een andere bewoner vertelt dat er hier een andere manier van leven is gecreëerd. Dat betwijfel ik, het is een vrijstaat die zich achter een zwaar hek heeft verschanst. Je kunt je er niet zomaar op grond van geestverwantschap vestigen, je wordt geballoteerd alsof het een tennisclub in het Vondelpark betreft. Er is nog iets opvallends: buiten het hek (aan de verkeerde kant dus) staat een massa grauwe, schijnbaar onbewoonde caravans. Als je neiging tot depressiviteit vertoont, moet je hier niet gaan kijken. Hier wonen zombies, die niet tot de vrolijke, kleurrijke, artistieke, grillige en intellectuele adm-gemeenschap worden toegelaten. Hoe we het ook inrichten, er blijft altijd een groep die we vereren en een groep die we verachten, vaak gescheiden door een hek.