‘De mens zal pas vrij zijn als de laatste koning gewurgd is met de darmen van de laatste priester.’

Ik denk niet dat Jeroen Snel het eens zal zijn met deze uitspraak van Diderot. Hij zal er waarschijnlijk niet eens om kunnen lachen. Zijn reportage van het bezoek van ons koninklijk paar aan Canada had mooie momenten. Er wonen daar erg veel Canadezen van Nederlandse afkomst, die allemaal naar Blauw bloed kijken, hun voornaamste band met het oude vaderland.

Ik had een tante die in de jaren vijftig ’s nachts in een slaapzak voor een winkel in de Kinkerstraat ging liggen om ’s morgens als eerste een in de uitverkoop sterk afgeprijsd broodrooster te bemachtigen. Ik herkende haar in de vrouwen die achter een hek op de koning en de koningin stonden te wachten en ondertussen vragen van Jeroen Snel beantwoordden. Mijn gedachten waren grijs en saai, maar er was één moment dat het voorhangsel scheurde. Toen Máxima verscheen, schreeuwde een van de vrouwen ‘Wat is ze moooooi!’, en in dat woord lag zo’n wanhopige, hysterische oerkracht dat ik het hoofd boog voor het televisietoestel en me zonder protest overgaf aan de loop der dingen.