Ze zitten aan tafel, de vrouw meer op haar gemak dan de man.

Het zijn Belgen, we zijn in Vlaanderen, ik kijk naar het programma Iedereen beroemd, dat iedere avond wordt uitgezonden. Er is een rechte lijn door het land getrokken, de verslaggeefster volgt deze lijn zonder uitwijking. Ze wordt overal herkend, het is een populair programma. De aflevering die ik toevallig zie, lijkt me cruciaal. De vrouw heeft de deur geopend en de bekende journaliste aan tafel genood, de man is opgewonden weggerend maar teruggekomen. Er wordt gebabbeld. Als de journaliste vraagt hoe lang ze getrouwd zijn, ontstaat er grote onrust, nee, dat zeggen ze niet, dat gaan ze niet zeggen, als ze dat moeten zeggen doen ze niet meer mee met het programma, dat kunnen ze niet zeggen. Dan zeggen ze: vijftig jaar. Nou, wat is daar nu zo erg aan? Niets, maar ze hadden het niet willen zeggen, ze hadden het in stilte willen vieren, alleen met de kinderen. Nu kan dat niet meer, nu ze het gezegd hebben, nu moeten ze iedereen uitnodigen, nu weet iedereen het. De televisie is een zwijgend monster dat iedereen voor vijftien minuten beroemd maakt, zonder dwang, maar onontkoombaar – ik heb het bloedrode centrum van onze cultuur gezien.