Om de televisie aan te zetten, moet ik twee handelingen verrichten die tijd kosten.

Waarschijnlijk heeft dat te maken met de schotelantenne die aan de rand van ons terrein zorgvuldig de hemel aftast en daar de tijd voor neemt. Als er een lampje is gaan branden, moet ik het nog eens proberen met een ander lampje dat nog trager is. Ik kan het nieuws van acht uur niet om acht uur aanzetten, pas tien minuten later wordt de verbinding tot stand gebracht. Ik kijk dus vaak naar onthoofde programma’s. Ik kijk trouwens ook naar onthoofde programma’s door het zappen, maar dat is toch iets anders.

De kluizenaars in het Zhongnan-gebergte ontmoette ik gisteravond na middernacht te laat door het zappen. Ik begreep zo weinig van wat ik zag dat ik de gids ging zoeken, wat nog meer tijdverlies betekende. Ik las: ‘25 jaar geleden vertrok de Amerikaanse schrijver Bill Porter naar het Zhongnan-gebergte om moderne Chinese kluizenaars te ontmoeten. Hij schreef er het boek Road to Heaven over, een standaardwerk voor westerlingen die zich afvragen wat er over is van het boeddhistische en daoïstische ascetisme in China. Porter keert nu voor de eerste keer terug in Zhongnan om van binnenuit het kluizenaarsleven vol stilte en diepe devotie te ervaren, op een adembenemende locatie.’

Bill Porter was nu 71 en moest inderdaad adembenemende capriolen uithalen om zijn kluizenaars te bezoeken. Hij strompelde langs diepe kloven, beklom verende laddertjes en balanceerde op de scherpe kant van stenen scheermessen met een hoogte van honderden meters. In de uitgehakte grothuizen werd gepraat over het beste hout voor het vuur, en over de mensen die de wereld nodig had. Die mensen moesten vriendelijk, zachtaardig en welwillend zijn, daar waren ze het over eens, daar praatten ze terloops over. De film duurde een uur, maar wat mij betreft had hij tot het ochtendgloren mogen doorgaan. In bed bleef ik slapeloos, ik piekerde over mijn plaats in de wereld, ik vroeg me af of ik de toets van het Zhongnan-gebergte zou kunnen doorstaan: vriendelijk, zachtaardig, welwillend