Drie oud-leerlingen van een koksschool in Zeeland.

Een man die treurt om zijn grootvader, opgehangen door de Duitsers. Een man die als chef-kok van een tweesterrenrestaurant in Hongkong leeft als God in Frankrijk. Een man die negen maanden in zijn auto slaapt.
Patrick Lodiers mag voor De reünie naar Hongkong, waar we hem met de kok over de markt zien lopen. Ze kijken naar levende vissen die zo zijn opengesneden dat je hun nog kloppende hart kunt zien. Voor de Chinezen een teken dat de vis nog vers is.
De Zeeuwse kleinzoon vertelt dat hij de plek waar zijn grootvader kort voor de bevrijding door de bezetter is opgehangen nooit heeft durven bezoeken. Ik ben bang dat hij dat onder leiding van Lodiers nu voor het eerst gaat doen. Ik houd niet van brekend verdriet op de televisie.
Ze gaan inderdaad op weg, ik kan het apparaat op een andere zender zetten. Dat doe ik niet, want ik beschouw het wegkijken in dit geval als een vorm van lafheid. (Terwijl ik nota bene alleen in het verlaten huis zit te kijken en niemand me verleidt deze pijnlijke bekentenis te doen.)
De man huilt zeer ingehouden als hij de gedenksteen met de naam van zijn grootvader aanraakt. Hoewel ik het me niet kan voorstellen, begrijp ik zijn verdriet.
De derde man van de koksschool is een buitenbeentje. Hij verlaat zijn vrouw en dochtertje abrupt, hoewel hij veel van ze houdt. Hij rijdt rond in zijn auto tot de benzine op is. Hij staat op een parkeerplaats, waar hij negen maanden blijft.
Hij loopt met Patrick Lodiers naar de plaats waar zich dit vele jaren geleden heeft afgespeeld, er staat daar een soortgelijke auto, zelfde merk, zelfde type, zelfde kleur, maar jonger, veel jonger. Hij vertelt over dag en nacht. ’s Morgens komen de parkeerders, hij verlaat zijn auto en gaat lopen. (Hij weet een plek waar hij gratis chocolademelk kan drinken.) Hij slaapt in de auto. Als de laatste parkeerders zijn vertrokken, komt hij tevoorschijn en gaat slapen. Achterin, op de bagageplek – kleine auto, hij slaapt dwars, in foetushouding, het hoofd gebogen, de knieën tegen de borst. Een neutrale auto op een parkeerplaats, negen maanden.
Hij doet dit allemaal omdat niemand mag weten dat hij de auto als zijn huis gebruikt. Sinds enkele jaren heeft hij een echt huis. Zijn vrouw en dochter heeft hij nog niet teruggezien. Dat komt nog wel.