Mijn favoriete televisiefiguur is de oplichter, de hoofdpersoon van het programma Opgelicht?!

Hij koopt goederen die hij niet betaalt, hij leent auto’s die hij niet terugbrengt, hij verhuurt een etage en vraagt daarvoor sleutelgeld aan tien kandidaten tegelijkertijd. Die dingen. Ik zou hem niet graag ontmoeten, en als slachtoffer zou ik woedend zijn en moordneigingen hebben. Maar buiten schot, bij de veilige televisie, beschouw ik hem als Reinaart, Tijl Uilenspiegel, baron Von Münchhausen – schelmen. Een van de vaste onderdelen is de jacht op de oplichter. Die rent weg als de reporter en de cameraman zich vertonen, die wil niet op de televisie, die wil niks zeggen, die slaat er op los (soms), die wil eerst zijn advocaat raadplegen, die wil alleen iets zeggen zonder camera, die belooft zijn leven te beteren (wat hij niet doet).

De laatste oplichter was de interessantste, hij was 49 jaar, hij vreesde de televisie niet, en een van zijn vriendinnen zei over hem: ‘Hij heeft zijn leven verzonnen.’ Hij had zijn slachtoffers 483.000 euro afhandig gemaakt. Een minnares vertelde dat hij met haar in binnen- en buitenland naar grote industrieterreinen reed om bedrijven aan te wijzen die zijn eigendom waren. Toen de reporter en de cameraman hem getraceerd hadden, was hij voorkomend en meelevend. Hij vertelde een onontkoombaar eenvoudig verhaal.

Zijn eerste oplichterij was de oorzaak van alle andere. Er was een gat geslagen dat gedempt moest worden, dat gedempt moest worden, dat gedempt moest worden. De meeste indruk maakten twee vrouwen met wie hij tegelijkertijd een verhouding had. Met de eerste was hij elf jaar getrouwd. Zij ontdekte dat hij er de laatste jaren ook een huishouding op nahield met een andere vrouw. Na deze ontdekking verbraken beide vrouwen niet alleen hun verhouding met hem, ze werden ook hartsvriendinnen. Bij deze ontknoping realiseerde ik me dat ik in een menselijk heelal zat te turen, waarover ik zeker een roman van 900 pagina’s zou moeten schrijven. Gelukkig besefte ik bijtijds dat ik daartoe niet in staat was.