De Randstad is vol lawaai, bewoners en toeristen.

Ondanks de overlast zijn de autoriteiten tevreden, er is welvaart, er wordt veel geld verdiend. Als het je te veel wordt, kun je een geweer kopen en op het platteland een jachtterrein van veertig hectare pachten. Daar kun je schieten en van de rust genieten.
Hoewel ik bepaald geen voorspellende gaven heb, ben ik 45 jaar geleden van stad naar land verhuisd. In die tijd is er niet veel veranderd, wandelaars en fietsers maken nog steeds weinig geluid. Het enige waar ik me zorgen over maak, is de klimaatverandering, er zijn meer zware regens dan vroeger. Ze verstoren de televisieontvangst, ik woon namelijk echt buitenaf: geen kabel, niet rendabel. Aanvankelijk voldeed de schotel op het dak, maar de bomen groeiden gestaag tot een onneembare hoogte. Ik verplaatste hem naar de rand van het terrein waar hij via het weiland een open uitzicht op de hemel heeft. Na het laatste, zeer zware onweer echter blijft het televisietoestel blind achter zijn waarschuwing: geen ontvangst. Bij inspectie blijken de takken en bladeren door de ongewone hoeveelheid regenwater zo zwaar geworden, dat ze voor de schotel zijn gezakt. Ik moet in de nachtelijke duisternis op een onzekere ladder boven mijn macht zagen, knippen en hakken. Maar als ik daarna het huis betreed, blijkt er inderdaad weer beeld te zijn. Dat moment is te vergelijken met het satori van de zenboeddhisten, met het meisje uit de zesde klas van de lagere school in 1948, met het starten van de auto bij dertig graden vorst.
De televisie heeft zich op een mij onbekende zender gezet, een religieuze Amerikaanse standwerker staat voor een enorme tot de laatste stoel bezette zaal in een razend tempo de Bijbel uit te leggen. Hij is vrolijk, aanmatigend, grappig, agressief en arrogant. Hij vertelt een passend verhaal over een discussie tussen een ongelovige schoolmeester en een christelijke leerling die gelooft dat Jona werkelijk in die walvis heeft gezeten. De leraar is van mening dat zoiets niet mogelijk is. De jongen zegt dat hij het na zijn dood in de hemel aan Jona zal vragen. De leraar vraagt wat te doen als Jona niet in de hemel is. De jongen zegt: ‘Dan zit hij in de hel, en dan mag u het hem vragen.’
Met deze mop heeft de prediker de lachers op zijn hand in deze gewijde omgeving. Later merk ik tot mijn verbazing dat ik naar een reclameboodschap heb zitten kijken.