Iemand vraagt me op een bijeenkomst in Hilversum of ik De Bolhoed van Piet de Jong gelezen heb. Ik ken de titel, ik weet dat Kees Sorgdrager de schrijver is en ik weet ook dat het lang geleden verschenen is (2002).

Ik neem me al veertien jaar voor het te lezen, maar het komt er niet van, ik heb het niet binnen handbereik. Twee dagen later het onvermijdelijke en onbegrijpelijke toeval, iemand die hier niets mee te maken heeft doet een ongelezen exemplaar in de bus, voor €1 gekocht bij Raadgeep & Berrevoets Boekverkopers in Doetinchem. Een briefje erbij met de mededeling ‘dat hij het echt iets voor mij vindt’. Hij heeft gelijk, ik lees het in één adem uit. Ik keek ook graag naar zijn politieke commentaren op de televisie en herinner me dat hij ooit eens op een zijspoor beland was en voor straf moest uitleggen dat er een bepaald soort idealistisch houtkacheltje was uitgevonden dat in Afrika een revolutie zou veroorzaken omdat het zo weinig brandstof gebruikte. Zoals hij erbij stond, het ging me door merg en been.
Het mooiste verhaal uit De bolhoed gaat over Sorgdrager die in 1959 links is en de stad volplakt met pamfletten tegen de oorlog van Frankrijk tegen Algerije. Het zijn keurige, kleine pamfletten ‘Vrijheid voor Algerije’. Het laatste pamflet plakt hij op de deur van Carmiggelts huis. De volgende dag is het niet verwijderd, Carmiggelt heeft er een strookje onder geplakt met de de tekst ‘en voor Hongarije’. Hij heeft er echt werk van gemaakt, dezelfde kleuren, hetzelfde lettertype. Sorgdrager vindt het aanvankelijk flauwekul, maar raakt allengs onder de indruk. Dat begrijp ik, het is een zwaan-kleef-aan-verhaal.