Enkele foutieve aannames (lees: vrome leugens) aangaande het verlangen: 1). de mens weet waarnaar hij verlangt; 2). het verlangen kan worden bevredigd; 3). het verlangen zegt iets over de identiteit van degene die verlangt.

Enkele foutieve aannames (lees: vrome leugens) aangaande het verlangen:
1) de mens weet waarnaar hij verlangt;
2) het verlangen kan worden bevredigd;
3) het verlangen zegt iets over de identiteit van degene die verlangt.

1) Het is aannemelijk dat de mens niet weet waarnaar hij verlangt. Dit niet-weten moet aan het zicht worden onttrokken. Het is een taboe om niet te weten wat je wilt; een normale volwassene behoort te weten wat hij wil. Dat wij dat niet-weten onacceptabel vinden, heeft er wellicht mee te maken dat wij vrezen zelf stiekem ook niet precies te weten wat wij willen. Waar het verlangen zich op richt, is veelal toeval en is uiteraard ook cultureel bepaald, onze zogenaamde diepste verlangens zijn vaak aangeleerde verlangens. Al snel leert de mens zijn verlangen in te ruilen voor bestendiging, want de bevrediging van verlangens staat dikwijls op gespannen voet met de status quo. Zo leren wij te geloven dat de status quo min of meer samenvalt met ons verlangen.

2) De mens behoort geen tegenstrijdige verlangens te hebben en voor zover hij zich bewust is van die tegenstrijdigheid – hij verlangt bijvoorbeeld zowel naar spanning als naar veiligheid – behoort hij het potentiële conflict dat in die twee tegenstrijdige .verlangens zit besloten op vreedzame wijze op te lossen: de spanning is er uitsluitend voor het weekend en de vakantie. Dat het verlangen naar spanning nooit volledig kan worden bevredigd zonder om te slaan in zelfdestructie maakt een concept als ‘de avontuurlijke vakantie’ tot een komische aangelegenheid.

3) De mens heeft een zelfbeeld, dat ook wel de eigen ‘identiteit’ wordt genoemd. Het verlangen staat dikwijls haaks op dat zelfbeeld; om te kunnen blijven wie wij zijn, een maatschappelijk dogma, moeten wij veelal onze verlangens – ook voor onszelf – geheim houden. Misschien is bijvoorbeeld mijn diepste verlangen erin gelegen u te vernederen, maar ik heb geleerd dat dat niet mag. En ik wil mijzelf niet kennen als iemand die plezier beleeft aan de vernedering van anderen. Het verlangen houdt ons in leven, maar tegelijkertijd worden wij door niets zo bedreigd als juist dat verlangen. Wat het leven tot een tragische paradox maakt.