Op mijn eerste maanden in New York na, te weten van januari 1995 tot en met november 1995, heb ik nooit een airconditioning thuis gehad. (Met de nog altijd veel gehoorde uitspraak dat het niet de hitte is, maar de vochtigheid die sommige zomerse dagen in New York ondraaglijk maakt, heeft Karel van het Reve al afgerekend.)

Op mijn eerste maanden in New York na, te weten van januari 1995 tot en met november 1995, heb ik nooit een airconditioning thuis gehad. (Met de nog altijd veel gehoorde uitspraak dat het niet de hitte is, maar de vochtigheid die sommige zomerse dagen in New York ondraaglijk maakt, heeft Karel van het Reve al afgerekend.) Ik had niet alleen geen last van de vochtigheid, ik had ook geen last van de hitte, daarom was een airconditioning overbodig. De eerste zomers in New York liep ik zelfs regelmatig door de stad in een spijkerbroek, zodat een vriend van mij vroeg: ‘Word je niet helemaal gek van de hitte in die spijkerbroek?’
‘Nee,’ zei ik.
Het was heet, maar korte broeken waren uitgesloten en aan sandalen had ik ook een hekel, je diende kortom boven het weer te staan.
Wel kan ik mij goed herinneren dat ik in de zomer van 2002 een gedeelte van mijn roman De asielzoeker in mijn zwembroek heb geschreven. Zodra ik thuiskwam trok ik mijn zwembroek aan, maar dat vond ik geen probleem. In 2006 begon mijn levenshouding barsten te vertonen. Geheel tegen mijn principes in ging ik op teenslippers lopen, weliswaar slippers die van leer waren gemaakt, en ook alleen overdag, maar toch teenslippers. Ik had het idee dat mijn voeten opzwollen in mijn schoenen en dat de weigering om sandalen of teenslippers te dragen een onnodige marteling was. Een vorm van masochisme die zelfs met etiquette of esthetiek niet langer te verdedigen viel.
De volgende omwenteling vond deze zomer plaats, toen ik besloot korte broeken te gaan dragen. Voor het eerst sinds de zomer van 1989 als ik me niet vergis, die zomer liep ik rond in een afgeknipte spijkerbroek.
De korte broeken waarmee ik door New York paradeer, zijn betrekkelijk keurig – ik heb ze op Capri gekocht – en ik moet zeggen dat het soms echt een opluchting is. Maar ook een nederlaag, ik sta niet meer boven de hitte. In mijn korte broek zie ik het begin van de aftakeling.