Op een koude woensdagmiddag zat de trein van Freilassing naar München bomvol. In de wagons rook het naar oud zweet en een van de toiletten was uitgebreid ondergekotst.

Op een koude woensdagmiddag zat de trein van Freilassing naar München bomvol. In de wagons rook het naar oud zweet en een van de toiletten was uitgebreid ondergekotst. Ik prees mezelf gelukkig dat ik een eersteklas ticket had gekocht, hoewel ik van mening ben dat het in dergelijke treinen interessanter is om tweede klas te reizen, als je gesprekken wilt afluisteren tenminste.
De eerste klas bleek leeg. Ik had Der Spiegel gekocht over het afluisterschandaal en begon te lezen.
Al snel kwam een moeder met twee jonge kinderen, meisjes, in de eerste klas zitten. Ik vond de moeder oud voor zulke jonge kinderen, maar de oma was ze zeker niet. De dochters spraken haar consequent met ‘mammie’ aan.
Na ongeveer tien minuten moest de moeder naar het toilet. De oudste dochter wilde blijven zitten, maar de moeder zei gedecideerd: ‘Je kunt hier niet alleen blijven.’
Het kind had geen trek met de moeder mee te gaan, ze verklaarde: ‘Ik blijf hier wel om op de spulletjes te passen.’
Het gezin had drie of vier nogal volle boodschappentassen bij zich. Wat erin zat, kon ik helaas niet zien.
De moeder herhaalde: ‘Het is gevaarlijk om hier alleen te blijven.’ Daarbij keek ze mij aan.
Ik concludeerde, aangezien er zoals gezegd niemand anders in deze wagon zat, dat ik het gevaar vertegenwoordigde.
De dochter was echter blind voor het gevaar. Ze begon te jengelen: ‘Ik wil niet mee naar de wc, ik blijf hier om op de spulletjes te passen.’
‘Je gaat mee,’ riep de moeder. ‘Het is gevaarlijk om hier alleen te blijven.’
Ik kon het niet laten, ik keek weer op van mijn tijdschrift en zag hoe de moeder mij
met, naar mijn idee, schrikachtige ogen aan het aanstaren was.
Het oudere meisje begon te huilen, maar de moeder was onvermurwbaar: ze had het gevaar gezien en dat moest worden afgewend. Ze sleurde het oudste kind met zich mee, het jongste duwde ze voor zich uit.
De boodschappentassen bleven onbeheerd achter. De moeder had in mij een kinderlokker gezien, maar geen dief. Dat was dan weer een compliment.