Mijn vertaler naar het Engels, Sam, liet me weten dat iedereen met een Green Card – ik heb er ook een – 12 Years a Slave zou moeten zien. Hij bedoelde vermoedelijk dat iedere Amerikaan of iedereen die binnen afzienbare tijd een Amerikaan zou kunnen worden deze film moet zien. Dat ben ik met hem eens.

Mijn vertaler naar het Engels, Sam, liet me weten dat iedereen met een Green Card – ik heb er ook een – 12 Years a Slave zou moeten zien. Hij bedoelde vermoedelijk dat iedere Amerikaan of iedereen die binnen afzienbare tijd een Amerikaan zou kunnen worden deze film moet zien. Dat ben ik met hem eens.

12 Years a Slave heeft een grote didactische waarde, en hier is geen ironie in het spel. Net als bijvoorbeeld Schindler’s List, een film die zijn sentiment en toegankelijkheid lijkt te rechtvaardigen vanwege de didactische kwaliteiten. Die film noem ik niet zomaar, slavernij kan als genocide worden beschouwd.

Ons gesprek per e-mail riep de vraag op welke film Nederlanders en nieuwe Nederlanders om didactische redenen eigenlijk zouden moeten zien. En welk boek ze met dat doel moesten lezen. Wie iets over het koloniale verleden van Nederland wil leren, mag Max Havelaar natuurlijk niet overslaan. Daar is ook een film van, maar die heb ik niet gezien. Toegankelijk kan Max Havelaar niet echt worden genoemd, lang niet al het ontoegankelijke is waardeloos.

Sam vond dat iedere Nederlander Terug naar Oegstgeest moest lezen. Daar is veel voor te zeggen, in Wolkers zit iets typisch Nederlands. Dat zou uit mijn mond neerbuigend kunnen klinken, maar ik bedoel het hier als een compliment.

Iedere Nederlander zou De donkere kamer van Damokles moeten lezen, twee jaar geleden het centrale boek bij de campagne ‘Nederland leest’. Daar is eveneens een film van, maar die heb ik ook niet gezien. Deze roman gaat over gemankeerd heldendom, de curieuze combinatie van minderwaardigheidscomplex, grootspraak en overmoed die eigen lafheid en zwakheid moeten maskeren. Typisch Nederlands. Instructief dus voor nieuwe Nederlanders.

Verder kan Mystiek lichaam van Kellendonk worden genoemd om iets te leren over de dubbelzinnige liefdesverhouding tussen de Nederlander en zijn geld.

De gedichten van Reve, voor een cursus échte Nederlandse ironie.

En Carmiggelt voor een cursus ironische fijnzinnigheid en kennis van de geschiedenis van het naoorlogse Nederland.

Die hele inburgeringscursus is niet nodig, een boekenpakketje voor elke nieuwkomer is voldoende – misschien niet alleen voor de nieuwkomer.