Woede is onmacht. Wie zijn zin niet krijgt, of ergens geen invloed op kan uitoefenen, wordt doorgaans boos.

Als het goed is, leren wij in onze jeugd dat wij zelden onze zin krijgen en dat boos worden vrijwel nooit helpt. Er zijn verwachtingen, daaraan wordt niet voldaan. De wereld, de ander, of wijzelf stellen teleur.

Hoe om te gaan met de teleurstelling is de kern van alles wat ‘levenskunst’ wordt genoemd. Het vermijden van teleurstellingen lijkt me onmogelijk – de cynicus doet soms een poging, maar hij moet wel falen; echt niets verwachten en toch doorgaan met
leven is wellicht te hoog gegrepen en meer iets voor een boeddhistische meester –, het gaat erom de teleurstelling op zo’n manier in het leven te integreren dat die teleurstelling draaglijk wordt.

Het verschil tussen woede en verdriet is flinterdun. Denk aan peuters; gehuil, gejammer en boosheid zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. De sublimatie van woede leidt bij sommige volwassenen tot verdriet. Men is nooit meer boos, alleen nog maar verdrietig.

Ik vermoed dat sommige depressies weinig anders zijn dan al te grondig gesublimeerde woede. Misschien sluit depressie woede niet uit, maar woede is wel degelijk levenslust, althans een restant ervan.

Wat mildheid en berusting worden genoemd, is niet zozeer het gevolg van levenswijsheid, als wel een teken van het afnemen van levenskracht, het verdwijnen van energie.

Het gevaar van verdriet is dat het zo passief is, woede kan de drager van die emotie nog tot enige actie verleiden. Dat zal niet altijd positieve actie zijn, maar de beroemde uitspraak van W.F. Hermans, ik parafraseer, dat wraak zijn grote drijfveer was, mag niet worden vergeten.

Kortom, de vraag is: hoeveel woede heeft de mens nodig?

Dat verschilt uiteraard van mens tot mens, maar in de regel kun je zeggen dat iemand van achttien meer woede nodig heeft dan iemand van 88, terwijl de 88-jarige objectief gezien allicht meer reden heeft tot woede.

Sporten, televisie kijken, het gras maaien, het zijn zoals bekend allemaal manieren om met woede om te gaan. En kunst uiteraard. Zelfs het lezen van ‘Yasha’ is voor velen iets wat in de therapie ‘anger management’ wordt genoemd.