Een korte verhandeling over de rij.

  1. Onder pseudoniem schreef Hugo Brandt Corstius ooit een feuilleton genaamd De man niet meer in de rij wou staan. Het ging over een man die de Sovjet-Unie was ontvlucht en in Nederland terecht was gekomen. In de Sovjet-Unie stond men zoals bekend vaak in de rij. Karel van het Reve heeft daar mooi over geschreven. De Sovjet-Unie schijnt een land te zijn geweest waar, als mensen een rij zagen, ze er automatisch in gingen staan, zelfs als ze niet wisten waar die rij voor was.
     
  2. Een paar weken geleden zag ik in Amsterdam een rij voor de Apple-winkel. In de kapitalistische samenleving is het hoogste wat je kun bereiken dat mensen in de rij staan voor je product. In de Sovjet-Unie waren de rijen een nederlaag.
     
  3. Als schrijvers naast elkaar zitten om te signeren, is de vraag voor sommige auteurs en kopers: wie heeft de langste rij?
     
  4. Soms slapen mensen in de rij om een product aan te schaffen. De rij waarin wordt geslapen is vermoedelijk – ik heb nog nooit in een rij geslapen – een romantische rij.
     
  5. Als men achter jou in de rij staat, dan heb je macht. Als jij de rij in behandeling mag nemen, ben je alleenheerser.
     
  6. Het vergaren van rijkdom is onder andere een manier om minder in de rij te hoeven staan.
     
  7. Kinderen lopen soms in een rij om het overzichtelijk te houden. Soms hebben ze een stuk touw bij zich dat ze allemaal moeten vasthouden. De rij is ook een middel om mensen te organiseren, anders gezegd: om hen onder controle te houden.
     
  8. Vrijwel elke rij kent voordringers. De rebellen. Ik ben te beleefd en te angstig om een voordringer te zijn.
     
  9. Mijn hypothese luidt: een rij kan maximaal vijftien procent aan voordringers verdragen. Daarboven valt de rij uiteen.