Twee politicologen voorspelden in de jaren negentig hoe het verder zou gaan met de wereld. De pessimist heeft gelijk gekregen, concludeert Chris Kijne. En nu?

‘History is not over’, schreef de Amerikaanse politicoloog Benjamin R. Barber in 1995 als eerste zin in het voorwoord van zijn boek Jihad vs McWorld (lees hier het gelijknamige essay uit 1992 in The Atlantic dat aan het boek voorafging). Waarmee hij het betoog dat daar 300 pagina’s lang op volgt doelbewust ook neerzette als een antwoord op dat boek van drie jaar eerder: Francis Fukuyama’s The End of History and the Last Man.

Waar Fukuyama in de Val van de Muur en de ondergang van het reëel bestaande socialisme de onontkoombare overwinning zag van de liberale democratie en het kapitalisme, bij gebrek aan serieuze alternatieve ideologieën, poneerde Barber bijna het omgekeerde. Juist dat kapitalisme, in zijn allerminst democratische vorm van deregulering, consumentisme en neo-liberaal marktfundamentalisme zou een dialectische danse macabre gaan dansen met de onvermijdelijke tegenreactie die hij ‘Jihad’ noemde.

Als gevolg van de aantasting van lokale culturele identiteit die de globalisering met zich meebrengt, het verlies van controle over het nationale domein en het terugtrekken van de deels toch al machteloze overheid, zou de verweesde burger terugvallen op tribale sentimenten.

huifkarren in een cirkel

Of het nu in Afghanistan, Pakistan of Tsjetsjenië was in de vorm van religieus fundamentalisme en nadruk op clan- en familieverband, in Rusland in de vorm van een virulent en niet in de laatste plaats door de orthodoxe kerk gesteund nationalisme en getamboereer op ‘Russische waarden’ of in de Verenigde Staten in de vorm van white power en radicaal evangelisme: overal zouden, volgens Barber, de huifkarren in een cirkel gaan in de strijd tegen die stoomwals van het mondiale grootkapitaal. Met als voornaamste slachtoffer nu net die liberale democratie die Fukuyama triomferend door de nabije toekomst zag trekken.

Het kost, twintig jaar later, niet héél veel moeite om een balans op te maken in Barber vs Fukuyama. Sterker nog: Fukuyama heeft zelf al lang de handdoek in de ring gegooid. Met wat omlijstend en niet geheel onterecht gesputter over verkeerd geïnterpreteerde en uit hun verband gerukte betogen - zo zout als zijn betoog indertijd gegeten is, heeft hij het niet echt opgediend – heeft Fukuyama inmiddels ruimhartig toegegeven dat hij een tikje aan de optimistische kant is geweest.

En terecht. Want zie de wereld en schrik je dood. De door nucleaire dreiging afgedwongen rust van de Koude Oorlog – ja , ik weet het, dat is een eurocentristische benadering, want in Zuid-Oost-Azië , Afrika en Latijns-Amerika denken ze daar anders over – heeft, na een ruim decennium van op de pof gekocht anything-goes-kapitalisme, inmiddels ook hier plaatsgemaakt voor angst, verwarring en het opleven van sentimenten waarvan ik me althans twintig jaar geleden niet had kon voorstellen dat ze ooit een aanhang van 37 zetels in de peilingen zouden kunnen halen.

onverwoestbare optimist

Voor een even handzame als verontrustende inventarisatie van het fenomeen, lees deze analyse van Koert Debeuf, voormalig rechterhand van Guy Verhofstadt en de afgelopen jaren als vooruitgeschoven post van het Europese liberalisme woonachtig te Caïro. En voor de context: ik heb Debeuf het afgelopen decennium leren kennen als een vrij onverwoestbare optimist die nog lang krokusjes zag bloeien in de Arabische Lente waar anderen de bladeren al zagen vallen. Als hij de depressie waarneemt die hij beschrijft, kunt u er van uitgaan dat die er is.

Het jongste symptoom van de hier beschreven wereldwijde depressie - die weinig anders is dan de door Barber gedefinieerde Jihad: het uit angst, wanhoop en verlies van vertrouwen terugvallen op beproefde stam- of nationale verbanden - is de verkiezingsuitslag in Polen. Als de overwinning – met een absolute meerderheid - van Prawo i Sprawiedliwość, oftewel Recht & Rechtvaardigheid, de beweging van de even conservatieve als paranoïde Jarosław Kaczyński, iets laat zien, is het wel hoe de huifkarren weer in een cirkel gaan. Tegen de vluchteling, tegen Europa, tegen McWorld. Veilig op het eigen katholieke erf.

Maar wat die verkiezingsuitslag óók laat zien, is dat het benoemen van vluchtelingen- en andere existentiële angsten, het controleverlies dat tot Debeufs collectieve depressie leidt, als analyse tekortschiet. Want als Kaczynski zijn kiezers érgens gevonden heeft, is het op het platteland en in het oosten van Polen. In die gebieden waar het economisch wonder van Polen het minst is doorgedrongen. Scherper kan een tweedeling niet getoond worden.

Beverwaard

Waarmee zichtbaar wordt dat misschien wel meer dan iets anders de gevoelde economische ongelijkheid ten grondslag ligt aan het sentiment dat leidt tot het gesleep met de huifkar. Om het terug te brengen naar Nederland: niet voor niets was de AZC-vergadering in de Rotterdamse achterstandswijk Beverwaard één van de roerigste tot nu toe.

Bij alle acute vluchtelingenproblemen die Europa heeft, zal het antwoord dat een uitweg uit deze crisis biedt, dus toch uiteindelijk een economisch antwoord moeten zijn. Een Europees antwoord aan McWorld, een radicaal omdenken van de wereldorde die sinds Bretton-Woods en de Washington Consensus ook zijn stempel op de Europese verhoudingen heeft gedrukt.

Een begin van dat antwoord was te beluisteren in dit gesprek met de Belgische politieke denker Jonathan Holslag. Europa heeft een nieuw economisch verhaal nodig, een verhaal dat uitzicht biedt op economische groei. En, wat mij betreft, op een sociaal-economisch offensief tegen ongelijkheid en tweedeling.

Holslag heeft dat nieuwe verhaal paraat. Maar zou er nog iemand luisteren? Dat is misschien wel de spannendste vraag die ik heb voor Benjamin Barber wanneer ik hem vanaf 19 november drie dagen lang mag spreken naar aanleiding van door hemzelf uitgekozen films op het IDFA te Amsterdam.