Aan de goede wil van Jeroen Dijsselbloem twijfelt Chris Kijne niet. Wel aan iets anders.

Excellentie, beste Jeroen,

Vorige week plaatste jouw partij deze felicitatie op het feestboek vanwege je herverkiezing als voorzitter van de Eurogroep. Het was een mooi gebaar. Want het is natuurlijk beslist een felicitatie waard dat ons land op zo’n belangrijke positie zijn invloed kan doen gelden.

En toch bespeurde ik bij mezelf een licht ongemak bij deze hartelijkheid. Waar hem dat in zat werd me twee dagen later duidelijk tijdens het kamerdebat over het mogelijke nieuwe Griekse reddingsplan, dat jij zo onvermoeibaar gedurende een half jaar hebt uitonderhandeld. Het gebeurde toen je uitlegde  dat privatisering van essentiële onderdelen van Griekenlands infrastructuur - vliegvelden, havens - een zegen voor dat land is. Hier te zien in Nieuwsuur, van 17.56 tot 18.17 om precies te zijn.

De Griekse Kwestie, zoals die ons nu al een jaartje of vijf bezig houdt in Europa, heeft heel veel nadelen. Het kost allemaal bakken met geld, bedragen die inmiddels in geen enkele verhouding staan tot de omvang van het eigenlijke probleem. Het kost ambtenaren en politici, tot op het niveau van de Europese regeringsleiders, een hoeveelheid tijd en energie die al evenmin in een redelijke verhouding staat tot de grootte van de Griekse economie. Het veroorzaakt een hoop opwinding en onmin binnen de EU en de eurozone waarvan de uiteindelijke schade nog moeilijk te overzien is: de één houdt het bij de dooddoener dat Europa nou eenmaal zo werkt, anderen zien 'de vernietiging  van ’70 jaar na-oorlogse diplomatie'.

En last but not least: een deel van de Griekse bevolking eet inmiddels uit de afvalbak.

Dat is allerminst jouw schuld. Sterker: ik twijfel er geen seconde aan dat jij bij alle beraadslagingen van de afgelopen jaren uiteindelijk het beste met Griekenland, de Grieken en met Europa hebt voorgehad. En dat je oprecht gelooft dat binnen de financiële en reglementaire kaders en de politieke verhoudingen waarin jij geacht wordt te opereren de genomen maatregelen het best mogelijke alternatief zijn. Inclusief dus die privatisering van havens en vliegvelden.

En ook dat je helemaal suf geluld bent door Varoufakis.

Maar de Griekse Kwestie biedt, om het maar eens in modern welzijnsjargon te zeggen, ook een kans. Het geeft, juist ook door de stroperigheid en de lange duur van het proces, door de onder weg gemaakte fouten en door de opeenvolging van crisismomenten die de politieke verhoudingen uiteindelijk op het randje van de afgrond zo lekker helder maken, iedere politicus de kans om weer eens na te denken waartoe hij ooit de politiek in was gegaan, wat daar in de Europese praktijk van terecht is gekomen en wat hij daar nou verder eens aan zal gaan doen.

Daar wrong mijn schoen.

Want toen je meende te hebben uitgelegd waarom privatisering van nutsvoorzieningen op dit moment voor Griekenland de redding kan betekenen, viel GroenLinks over je heen. En vroeg zich af of we tegenwoordig niet meer uitgaan van een overheid die noodzakelijke infrastructuur kan beheren. Of het niet juist passend zou zijn wanneer juist de Staat zou investeren in openbare nutsvoorzieningen. En toen zei jij een beetje kribbig dat je, na vijf maanden Varoufakis, wel een beetje genoeg had van ideologische vergezichten.

Daar, beste Jeroen, werd ik niet vrolijk van. Want als gezegd: ik begrijp dat je horendol werd van Varoufakis’ colleges terwijl de Griekse economie leegliep als een lekke fietsband. En van het gebrek aan financiële onderbouwing van zijn ideologische vergezichten. Maar iemand die wil functioneren op het niveau waarop jij nu terecht bent gekomen, zou zijn ergernissen toch in bedwang moeten kunnen houden. En wanneer er één kwestie is waarop een sociaal-democraat zich ook naar aanleiding van de hele Grieks-Europese crisis weer eens zou moeten beraden, is het wel de verhouding tussen Staat en Markt.

Drie decennia liberalisering hebben niet alleen de Grieken – ja, ze hebben er zelf ook een potje van gemaakt, maar toch niet in de laatste plaats dankzij de losgeslagen bankensector – maar het hele Europese model aan het wankelen gebracht. En dan bedoel ik niet de manier waarop de EU of de Eurozone is ingericht, maar het sociaal-economische model dat daar sinds de Tweede Wereldoorlog onder ligt. De uit die verschrikking voortgekomen brede overeenstemming dat een verzorgingsstaat, met dus een navenant grote rol voor de Staat, de beste waarborg is tegen de politieke ontsporing zoals Europa die in de jaren dertig heeft meegemaakt.

Ik ken eigenlijk niemand die dat beter en ontroerender heeft uitgelegd dan de betreurde Tony Judt.

Mij dunkt dat het de plicht is van iedere sociaal-democraat om zich ernstig te beraden op de vraag hoe kan worden terug gewonnen wat verloren is gegaan. En dat gaat voor een heel groot deel over de Staat die zich heeft teruggetrokken ten faveure van de Markt. En ja, dat is een vraag naar een ideologisch vergezicht. Wanneer je daar niet meer toe bereid bent, lijkt het me niet dat de sociaal-democratie enige reden heeft om jou of zichzelf te feliciteren met je benoeming.

Dan past hooguit een gelukswens van de BV Nederland.