Donald Trump belde met de president van Taiwan, Chris Kijne met zijn vrouw. Over een uitgekookte strategie vermomd als onwetendheid, inkapselen en wereldvrede.

Degene die ik liefheb – ik leen de prachtige frase van Remco Campert – is niet in de laatste plaats degene die ik liefheb omdat ze net als ik ’s ochtends voor en tijdens het ontbijt lekker naar CNN wil kijken. En vervolgens nog even door wil praten over de wereld.

Ooit zat mijn oude VPRO-collega Jan Donkers in een documentaire waarin ook de eeuwige man-vrouw-relatie aan de orde kwam en toen meende hij een basisprobleem op het spoor te zijn. Ik parafraseer, maar het ging ongeveer zo:

‘Als vrouwen willen praten,’ zei Jan,’dan gaat het nooit over het Israelisch-Palestijnse conflict, of over de Oost-West-verhoudingen, maar over afwassen of stofzuigen. Of de relatie. Dat noemen wij geen praten, dat noemen wij zeuren.’

In hoeverre Jan daarmee gelijk had, daar blijf ik even buiten, maar dat is dus niet míjn probleem.

het telefoontje

Mijn probleem is wel dat we het vaak niet eens zijn over de wereld. Zo volgden we vorige week de perikelen rond Trumps telefoontje met president Tsai Ing-wen van Taiwan, de eerste diplomatieke stappen van de president-elect. En kreeg ik een half uurtje later dit smsje: ‘Wijze les: iedereen wist dat het niet kon. Totdat er iemand kwam die dat niet wist. Dat is toch wel een beetje wat Trump aan het doen is.’

I beg to differ, dear.

Want je hoort het inmiddels meer, nu Donald Trump definitief het Witte Huis intrekt: ‘Misschien is het wel heel verfrissend dat er eens een volstrekte politieke buitenstaander met een ondernemersblik aan het roer komt. Eens kijken wat dat oplevert.’ En hoewel ik er, alleen al omdat dat mijn journalistieke plicht is, helemaal voor ben om vooral goed te blijven kijken naar wat er gebeurt en niet te snel in een oordeel te schieten: juist dat goed kijken levert in dit geval een heel ander beeld op.

Dat telefoontje was allesbehalve een blunder uit onwetendheid, maar een doordachte strategie om het conflict met China te zoeken.

Chris Kijne

Want zoals vooral in de Washington Post inmiddels is onthuld: dat telefoontje was allesbehalve trial and error of een blunder uit onwetendheid. Het was een door uitgesproken hardliners binnen de Republikeinse Partij uitgewerkte en doordachte strategie om het conflict met China te zoeken. Gepland en voorbereid door mannen als partijvoorzitter Reince Priebus, de nieuwe chef-staf van Trump en Edward J. Feulner, de voormalige voorzitter van de rechtse Heritage-Foundation. In samenspraak met Taiwan, vertegenwoordigd door voormalig senator en presidentskandidaat Bob Dole.

wat is erger?

De vraag die dan op tafel ligt, is natuurlijk: wat is erger? Is het erger wanneer Donald Trump zich door volstrekt gebrek aan kennis van en ervaring met zoiets als diplomatie en internationale betrekkingen een nieuw buitenlands beleid ten opzichte van China binnenblundert? Of is het erger wanneer aan aantal Amerikaanse haviken besluit dat het nu wel mooi is geweest met die Obama-appeasement tegenover Beijing? En een koers inzet die, via de gevoeligste plek van het Chinese nationalisme, beide landen op een ramkoers zet.

Gelukkig waren mijn lief en ik het daar wel snel over eens: dat laatste, by far. Want het is één ding om, waar mogelijk en zinvol, op te komen voor politieke vrijheid, mensenrechten, vrijheid van meningsuiting en andere hoog te houden waarden. Het is iets anders om – mogelijk met deze zelfde principes in het achterhoofd, maar mogelijk ook met heel andere belangen op het oog – de wereldvrede op het spel te zetten.

Ja, de wereldvrede.

Zoek de samenwerking met China. Help dat land zijn rol als nieuwe wereldspeler waar te maken. Zorg dat je in gesprek blijft. En vermijdt tot elke prijs de confrontatie.

Chris Kijne

Het is al zo oud als Thucidydes, die het verschijnsel beschreef aan de hand van de oorlog tussen Athene en Sparta. Wanneer een nieuwe grootmacht zich aandient, leidt een confrontatie met de zittende grootmacht vrijwel altijd tot oorlog. En zo’n conflict voorkomen vraagt een hoeveelheid diplomatiek management die vooral vooronderstelt dat het nationale belang, of zelfs de hoge morele waarden die aan één kant gekoesterd worden, ondergeschikt worden gemaakt aan het allergrootste belang: voorkomen van oorlog.

In de taal van vandaag betekent dat vooral, zoals Ian Bond helder uitlegt in The Guardian: zoek de samenwerking met China. Help dat land zijn rol als nieuwe wereldspeler waar te maken. Zorg dat je in gesprek blijft. En vermijdt tot elke prijs de confrontatie.

In mijn studententijd heette dat ‘inkapselen’.

ruzie zoeken

Maar ik vrees dat hier twee dingen samenkomen die de wereld wel eens een andere kant op zouden kunnen sturen: het karakter van Donald Trump, die ruzie zoeken immers ziet als een probaat middel om tot een goede deal te komen, en een uitgesproken tak van foreign policy-denkers in de VS die niet heel ver af staan van het oorspronkelijke ‘Project for a New American Century’, het plan van Dick Cheney en de zijnen voor een nieuwe eeuw waarin Amerika vooral zijn rol als ‘benevolent hegemon’ moet zien te bestendigen door zo snel mogelijk iedere mogelijke rivaal een kopje kleiner te maken.

Dat de Chinese Draak teveel koppen heeft voor zo’n project, lijkt daar helaas nog niet doorgedrongen.