Amerikaanse republikeinen pleiten voor ingrijpen in Irak, teneinde het sektarisch geweld te stoppen. Geen goed idee, zo betoogt Chris Kijne.

En ja hoor, daar zijn ze weer.

De afgelopen dagen heeft de Amerikaanse televisiekijker en krantenlezer een parade van neo-conservatieve ‘pundits’ langs zien komen. Lui die ze nog konden kennen van voordat ze commentaar gaven op de zittende politiek. Een jaar of tien geleden namelijk, toen zij de politici waren die namens de regering Bush de oorlog in Irak begonnen op de manier waarop die begonnen is.

We weten inmiddels hoe dat niet is afgelopen. Namelijk niet met de beloofde vrede en democratie die over het Midden Oosten zou dalen. En inderdaad: ook niet afgelopen. Wie dacht dat dat tot enige terughoudendheid zou leiden bij mannen als oud-VN-ambassadeur John Bolton, of voormalig vice-minister van defensie Paul Wolfowitz, heeft het mis. Ze hadden het hoogste woord en probeerden her en der een soort gelijk te halen.

Welk gelijk?

Welk gelijk was niet altijd even duidelijk, want zoals het linkse Amerikaanse digitale blad Mother Jones fijntjes memoreerde: het was juist Wolfowitz, ondervraagd door een congrescommissie, die indertijd precies wist uit te leggen dat de optie van sectarisch geweld als in Bosnië in Irak volstrekt niet aan de orde was. Volkomen idioot om te denken dat zoiets als peace-keeping tussen soennieten en sji’íeten ooit aan de orde kon zijn.

Prins der Duisternis

Maar, net als destijds, de kroon ging weer op het hoofd van de Prins der Duisternis, oud-vice-president Dick Cheney. Samen met zijn politiek ambitieuze dochter Liz trekt hij, in woord en beeld, ten strijde tegen de manier waarop Obama de positie van de Verenigde Staten - en en passant dus de wereldvrede - aan het verkwanselen is. Om te beginnen in een commentaar in de Wall Street Journal.

Maar omdat de meeste Amerikanen natuurlijk geen krant lezen, ging er ook nationwide een spotje uit voor een nieuwe stichting van de Cheneys die de wereld moet redden: The Alliance for a Strong America. Tegen het decor van zijn geliefde Wyoming en uitgerust met de cowboyhoed waarmee Cheney zijn patriottisme de laatste jaren onderstreept, zonden vader en dochter deze hartenkreet de wereld in.

Haliburton

Als er één ding is wat je Cheney toe moet geven, is het doorzettingsvermogen. Al sinds hij zijn intree deed, geholpen door Donald Rumsfeld, in de Amerikaanse politiek onder Gerald Ford, heeft hij een heldere en overzichtelijke agenda: er is in de wereld maar ruimte voor één superpower, en dat is Amerika. Dat is het beste voor iedereen.

Dat het niet in de laatste plaats ook het beste is voor het Amerikaanse bedrijfsleven, bijvoorbeeld voor Haliburton, één van de grootste toeleveranciers van de olie-industrie ter wereld, waar Cheney van 1995 tot 2000 de hoogste baas was, is een prettige bijkomstigheid.

Haliburton verdiende naar schatting zo’n 40 miljard dollar aan de oorlog in Irak. En er zijn nog een paar dingetjes die te denken geven bij het appel van vader en dochter Cheney en de keiharde Obama-kritiek waarmee dit gepaard gaat. Hoewel ik geen fan ben van de Amerikaanse partijdige kabeljournalistiek, hier in Hardball wordt het toch best aardig geanalyseerd.

Amerika op zijn retour

Het debat tussen de oude Bush-hands en de Obama-regering gaat verder dan de vraag wat er op dit moment in Irak zou moeten gebeuren. Het is een eigenlijk altijd aanwezig debat in Amerika over de vraag naar de Amerikaanse rol in de wereld.

Het vraagt even wat leeswerk, maar de kant waar Cheney en zijn dochter de extreme variant van vormen, werd onlangs eloquent uiteengezet in een essay van één van de denkers in het neo-conservatieve kamp, Robert Kagan.

Ook hier is het verhaal: niet alleen is Amerika niet op zijn retour als wereldmacht, de wereld kan het zich ook niet veroorloven Amerika op zijn retour te laten gaan.

Dat je daar, zonder het belang van Amerika voor de wereld en het verdedigen van waarden die ons dierbaar zijn te bagatelliseren, ook anders over kunt denken, verwoordt een vroegere conservatieve kameraad van Kagan, de Australiër Owen Harries. Zijn denktrant is de volgende:

Kort gezegd: Ook een Amerikaanse president die af en toe eens nadenkt voor hij erop slaat en die zich realiseert dat er beperkingen zijn en moeten zijn aan Amerikaans ingrijpen in de wereld, kan ons tot heil dienen.

U mag zelf kiezen in welke wereld u liever leeft.