2013 is het jaar waarin ik weer een darmonderzoek mag laten doen. Het moet eens in de zes jaar, op advies van een erfelijkheidsdeskundige. Zes jaar geleden dronk ik voor het laatst liters van die smerige vloeistof die de darmen leeg maken voorafgaand aan het onderzoek.

2013 is het jaar waarin ik weer een darmonderzoek mag laten doen. Het moet eens in de zes jaar, op advies van een erfelijkheidsdeskundige.
Zes jaar geleden dronk ik voor het laatst liters van die smerige vloeistof die de darmen leeg maken voorafgaand aan het onderzoek. (Je moet je voorstellen dat je een dag lang zit te zuipen op het toilet.)
Ik vermengde de vloeistof, die naar ik mij meen te herinneren blauw was, met Roosvicee Bosvruchten. Dan nog was het behoorlijk vies. Ik dronk het met een rietje, zo deed mijn broer dat altijd, hij zei dat je dan minder proefde. Toch kreeg ik nog smaak genoeg mee en geur ook.
Roosvicee Bosvruchten lustte ik jarenlang niet meer. Ik kan er nu bijna weer tegen. Precies op tijd voor het volgende onderzoek.
Ik was zes jaar geleden erg benieuwd naar hoe het zou voelen om helemaal ‘leeg’ te zijn. Ik was geïntrigeerd door de verhalen over ontslakken en detoxkuren. Ik was vatbaar voor het idee dat je in je lichaam vuil opspaart dat eens in de zoveel tijd grondig verwijderd moet worden. Ik zou het nu gaan meemaken, helemaal schoon zijn van binnen.
Na een dag lang Roosvicee Bosvruchten Blauw was ik zeker leeg. Maar ik voelde me niet tot een zeldzaam natuurlijke staat terug gebracht. Ik had geen overweldigend schoon gevoel, waar ik zo op gehoopt had. Ik voelde niets bijzonders. Om het flauw te zeggen: het viel vies tegen.
Ik moet er vaak aan denken als ik veel heb geschreven en geen zin meer heb om nog meer te schrijven. Ik neig dan te zeggen dat ik ‘leeg’ ben, me te bedienen van dat simpele beeld dat ik ook mentaal gevuld ben en leeg kan raken, terwijl ik weet dat het onzin is. Ik heb het wel gezegd, aan het einde van een dag: ‘Ik ben helemaal leeg.’ En dan? Dan slaap je en vult iemand je ’s nachts bij? Het beeld klopt niet.
Schrijven vraagt een bepaald soort concentratie en soms wil ik die concentratie niet meer opbrengen. Af en toe voelen mijn hersenen warm. Oververhit. Het is een onprettig gevoel, ik wil mijn hersenen niet voelen. Ik lijk misschien op mijn printer. Na 110 onafgebroken pagina’s komt daar rook uit, dan moet ik ’m even stoppen.
Elke tijd kent zijn eigen metaforen. Ooit vergeleken we onszelf met stoomtreinen, later met uurwerken en toen werd het brein weer voorgesteld als een computer. Het brein met darmen vergelijken is vermoedelijk van alle tijden.