Mijn leraar begeleidt me op gitaar, ik probeer het liedje op de mandoline. Halverwege haper ik even, ga door en stop dan toch. Ik zeg: ‘Weet je wat er gebeurt?

Mijn leraar begeleidt me op gitaar, ik probeer het liedje op de mandoline. Halverwege haper ik even, ga door en stop dan toch.
Ik zeg: ‘Weet je wat er gebeurt? Dan komen er twee noten die in dezelfde volgorde in dat andere liedje zitten en dan wil ik meteen dat andere liedje gaan spelen, alsof ik de verkeerde weg in sla.’
‘Ja,’ zegt mijn docent, ‘doe nog maar een keer.’
Hij speelt zijn akkoorden en telt af voor mij. Ik probeer in te vallen op het juiste moment. Meteen aan het begin al mis ik een paar noten.
Ik stop en zeg: ‘Dat is gek hè? Dan sla je er gewoon over heen met je hand. Ik weet wat ik moet doen, maar ik mis de snaar. Het is net als met voetbal, dat je over de bal heen schopt. Je weet heus wel hoe het moet, maar je mist ’m gewoon.’
‘Ja’, zegt mijn leraar, ‘doe nog maar een keer.’
Na ‘The 8th Of January’ stelt hij voor dat we ‘Old Joe Clark’ weer eens spelen.
Ik kijk hem vragend aan.
‘“Old Joe Clark”,’ herhaalt hij.
‘Ik heb geen flauw benul wat je bedoelt.’
‘Dat heb je laatst een paar weken lang geoefend!’
‘O ja?’
Hij pakt zijn eigen mandoline en speelt het voor. Eerst herken ik niets. Heel langzaam komt het deuntje terug in mijn herinnering.
‘Nu jij.’
De eerste noten kan ik aanvankelijk niet vinden. Het duurt lang, maar als ik dan eindelijk de eerste drie te pakken heb speel ik het hele liedje met gemak. Alsof mijn vingers ineens het juiste spoor terugvinden.
Als ik ‘Old Joe Clark’ één keer heb gespeeld, stop ik en zeg: ‘Ken jij dat verhaal van Oliver Sacks over de man die zijn vrouw voor een hoed hield? Die man herkende geen gezichten meer, hij zag alleen abstracte vormen. Die man was een musicus, hij doceerde muziek, en op een gegeven moment kon hij bijna niets meer herkennen, als hij een schoen zag dacht-ie dat het een voet was en andersom, dus zoiets simpels als aankleden werd al moeilijk, dat kon hij niet, behalve als hij er een liedje bij neuriede. Hij had aankleedliedjes, eetliedjes, badliedjes. Hij kon allerlei gewone dingen alleen nog als hij er een melodie van maakte. Maar als je hem dan onderbrak tijdens zijn aankleedliedje, dan was hij meteen de draad kwijt. Dan schoot ie weer uit de melodie. Ik moet daar steeds aan denken, als ik er weer inschiet, in zo’n liedje. Ken je die verhalen van Oliver Sacks?’ ‘Ja,’ zegt mijn leraar, hij kent die verhalen.