Ik kijk graag naar simpele detectiveverhalen op televisie, politieseries of psychologische thrillers. Het is een prettige vorm van verdoving. Ik ben alleen met de mensen op televisie bezig en niet met mijzelf.

Ik kijk graag naar simpele detectiveverhalen op televisie, politieseries of psychologische thrillers. Het is een prettige vorm van verdoving. Ik ben alleen met de mensen op televisie bezig en niet met mijzelf. Vaak zet ik zo’n film of serie op driekwart van het verhaal uit. Rond dat punt werkt de verdoving niet meer. Dat komt omdat bij veel verhalen vanaf daar geen nieuwe informatie meer wordt gegeven. Ja, we wachten op de uitkomst, de ontmaskering, de achtervolging of de strafmaat, net wat het genre is, maar er komen geen nieuwe feiten boven tafel, er komen geen personages meer bij.
In verhalen vinden wij dit doorgaans een natuurlijk proces. Maar in mijn leven komt het zelden voor dat de ene gebeurtenis wacht tot de voorgaande is afgerond.
Miniseries op televisie zijn wat dit betreft het meest deprimerend. De acteurs worden binnen vier, vijf afleveringen oud en ongelukkig. Het landgoed of het familiebedrijf is vergaan of verkocht en de hoofdrolspelers wachten enkel nog op de dood.
Ik hoop dat mijn leven geen miniserie wordt. Het lijkt me niks om de laatste jaren alleen maar af te wachten en toe te zien hoe mijn vrienden en ik zullen sterven, zonder dat er nieuwe vrienden bijkomen of nieuwe gebeurtenissen, buiten al dat sterven om.
Ik ga er maar van uit dat mijn leven zich niet aan de wetten van de slappe fictie houd. Een jaar voor mijn dood kan de Derde Wereldoorlog uitbreken, zonder dat ik ooit de uitkomst zal weten. Mijn dochter kan op haar zeventigste verongelukken, terwijl ik 107 ben. Ik kan de liefde van mijn leven ontmoeten op de dag voor ik sterf.
De soap, toch ook slap en simpel, heeft meer overeenkomsten met het echte leven. Als Carly en Jack eindelijk gelukkig zijn samen, gaat het wel weer mis tussen Craig en Nina. Zo is er in een soap ‘altijd wel wat,’ wat ook een geloofwaardige premisse van ons eigen leven is. Ik wil me natuurlijk niet schuldig maken aan slappe fictie, maar ook ik vind het moeilijk om in een boek naar het einde toe problemen op te blijven werpen of desnoods leuke meevallers te verzinnen voor mijn hoofdpersoon. Moeilijk, maar des te interessanter. In mijn volgende roman laat ik mijn hoofdpersoon maar eens nieuwe vrienden maken in het laatste hoofdstuk. Misschien is dat dan de hoop, waarvan ik me had voorgenomen er eens over te schrijven.