De schaamteloosheid van kleuters bevalt me. Ik bedoel niet per se de schaamteloosheid waarmee ze zich overal uitkleden, iedereen hun billen laten zien of het liefst de hele dag poep roepen, niet de lichamelijke schaamteloosheid maar de schaamteloosheid over hun ang­sten en verlangens.

De schaamteloosheid van kleuters bevalt me. Ik bedoel niet per se de schaamteloosheid waarmee ze zich overal uitkleden, iedereen hun billen laten zien of het liefst de hele dag poep roepen, niet de lichamelijke schaamteloosheid maar de schaamteloosheid over hun ang­sten en verlangens.

Een meisje van vijf dat ik goed ken kreeg een nieuw trainingspak en zei toen dat J. (haar grote liefde uit groep drie) haar nu vast wel stoer zou vinden. Ze zou op hem aflopen op het schoolplein, cool poseren in haar nieuwe trainingspak en ‘Hoi J,’ zeggen. Ze liet haar moeder zien hoe ze dat zou doen.

Dat meisje wil graag dat die jongen achter haar aan rent maar daar heeft hij niet altijd zin in. In de winter heeft ze hem eens gelokt met pepernoten.

‘Kijk,’ zei ze, en opende haar hand. Toen hij de pepernoten wilde pakken rende ze weg en hij rende achter haar aan. Ze doet daar niet moeilijk over, ze wil graag dat hij achter haar aanrent en dat probeert ze te regelen.

’s Ochtends in de klas op de school van mijn dochter zei een meisje van vier tegen mij: ‘Vanmorgen was ik een beetje huilerig.’

‘O ja,’ vroeg ik, ‘en waarom was dat?’ Er volgde een warrig verhaal over een knuffel en een zusje.

Soms zegt er een: ‘Ik ben bang voor spinnen,’ en roept een ander: ‘en ik voor honden.’ Ze vinden elkaars angsten heel normaal.

Ik ken kinderen die zonder omhaal vertellen dat ze jaloers zijn op hun jongere broertje en dat ze daarom zo onaardig doen. Ze verbergen niet dat ze jaloers zijn. Ze moeten nog leren dat je je voor jaloezie moet schamen.

Er zijn wel volwassenen die hardop zeggen: ‘Ik ben jaloers op mijn collega,’ maar zij lachen er een beetje bij en willen er vooral hun zelfspot mee tonen. Ze laten merken dat ze het zelf ook afkeuren. Daar kan ik bij jaloezie wel inkomen maar hoe zit het met verlangen en afwijzing?

‘Ik hou van hem maar hij niet zo erg van mij.’ Volwassenen zeggen zoiets niet graag hardop. Vermoedelijk omdat ze denken dat het iets over henzelf zegt. Ook moeten ze voorkomen dat andere mensen gaan denken: Aha, als er niet zo van haar gehouden wordt dan is daar vast een goede reden voor, ik begin er ook maar niet aan.