vrijdag 17 oktober 2014

Aftellende stoplichten, zo heten ze, de verkeerslichten met de tellers eronder waardoor je kunt zien hoe lang je nog moet wachten. Het vreemde is dat ze soms ineens sneller gaan, of in een keer van vijf naar nul springen...

Aftellende stoplichten, zo heten ze, de verkeerslichten met de tellers eronder waardoor je kunt zien hoe lang je nog moet wachten. Het vreemde is dat ze soms ineens sneller gaan, of in een keer van vijf naar nul springen. Je weet nooit waar je aan toe bent, maar ze moeten je het gevoel geven van wel. Als de teller zomaar van vijf naar nul springt klaag je natuurlijk niet, dan heb je een meevaller. Nooit heb ik de tellers stil zien staan, of vertragen. De aftellende stoplichten doen niet aan tegenvallers.

Een stoplicht haalt de vaart uit de reis, maar door die teller, waar je toch naar gaat kijken, gaat de vaart in je hoofd door. Ik hield van de onderbroken vaart, van die momenten waarop ik een beetje onbestemd stond te wachten, met het rode licht in mijn ooghoek. Maar zo’n teller dwingt je toch te kijken en voor je het weet, tel je mee en ben je weer bezig. Als de teller bij vijf staat, fietsen de meeste mensen trouwens al weg, ze gaan ervan uit dat het een equivalent van oranje is.

Het was allemaal zo simpel: rood is stoppen, groen is doorrijden, wat was er mis met dat systeem? De teller maakt de mensen niet geduldiger, zij die door rood rijden, rijden net zo gemakkelijk door vijf.

Ik kom uit een rivierenlandschap. De ene helft van mijn familie woont aan de ene kant van de rivier, de andere aan de andere kant. Als ik ze allemaal bezoek moet ik de rivier over met de veerpont. De motor van de auto gaat uit, en het geluid van de pont – zwaarder, trager – neemt de melodie over. Ik ben geen bestuurder meer. Een grote slome reus uit een andere wereld, een andere tijd, draagt mij en mijn auto verder.

Soms kom ik aanrijden en zie ik de slagboom van de veerpont net naar beneden gaan, maar als de veerman me opmerkt gaat de slagboom weer naar boven, dan heb ik geluk. Soms vaart de boot al weg en moet ik wachten.

De veerpont doet me altijd goed, of ik nou een meevaller heb of niet. Juist omdat ik geen controle heb, word ik kalm. Je kunt gewoon geen kant op, duidelijk, je kunt wel door rood rijden, maar niet door een rivier.