Vrijdag 17 april 2015

Opletten

Als ik wil afvallen, weet ik na een uur al exact wat ik allemaal niet heb gegeten: een boterham, drie chocolade eieren, vier stroopwafels, een beker ijs. Terwijl het natuurlijk gaat om wat je wel eet. Een bekend verschijnsel.

Met het zuiniger aan doen net zo. Al heel snel valt het me op hoeveel ik niet koop: Een paar hemden bij de Hema voor mijn dochter, een klein groenglazen vaasje dat maar vijftig cent kost, een nieuw hoofdkussen. Allemaal onbelangrijk, als ik daarna drie nieuwe spijkerbroeken aanschaf.

Maar deze week begon het verschijnsel zich nog verder te verspreiden. Bijvoorbeeld bij het autorijden.
Er zijn momenten waarop ik goed oplet, bij gevaarlijke kruisingen, op drukke wegen, bij op- en af ritten, tijdens plotselinge files. Steeds concludeer ik weer dat ik inderdaad goed heb opgelet en vele ongelukken heb voorkomen en daarna ontspan ik altijd even en droom weg, alsof ik klaar ben. Maar plotseling besefte ik dat ik de hele weg moest opletten. Wanneer ik de auto nu al dromende in de prak zou rijden, op deze rustige weg, hielp het niets als ik achteraf kon zeggen: ‘Ja, maar ik heb ook heel veel ongelukken niet gehad.’
Het gaat om het ongeluk dat je wel krijgt, het snoep dat je wel eet, de troep die je wel koopt.

Ik dacht een levenswijsheid te hebben ontdekt en concludeerde dat het leven één lange autorit is, tijdens welke je elke centimeter van de route moet opletten.

Zeer alert reed ik verder. Dankbaar ook. Het was een wonder dat ik nog leefde.

43 jaar en nog steeds niet aan de drank, geen diabetes, niemand doodgereden, en geen noemenswaardige schulden. Nu heb ik zeker niet 43 jaar lang goed opgelet, ik moest dus gewoon geluk hebben gehad.

Ook nu was ik alweer weggedroomd en maakte lange lijsten van ellende die ik niet had veroorzaakt, onheil dat mij niet was overkomen, terwijl ik nou net had geleerd dat het niet gaat om de problemen die ik niet heb.

Ik schudde hard met mijn hoofd, zodat ik al dat geluk weer snel zou vergeten en ik sperde mijn ogen wijd open, beducht voor het ongeluk dat ik wel zou veroorzaken.